na het avondmaal als menig lui en weelderig beest uitrusten
in een boot van vergeten hout klopt de zandman zijn kleren uit en vraagt
of de zomer ook een stem herbergt in haar meest verborgen stralen
een stem van beslapen lakens die boeken voorleest aan grote mensen
als niemand hem van antwoord dient vertrekt hij uit dit leven onder de zon
spuwt een munt uit voor de natte voeten van de veerman die vraagt
om zand te strooien in het water en zo een nieuw land te bouwen
in het midden van de rivier nu de warmte inslaapt