na je laatste woorden wordt het leeg in de tuin
staar ik naar een goedkope zonnecellenlamp
die alleen maar een futloos zweem verspreid,
zwakke schijnsels in een klein reactorvat.
op dit uur zijn cicaden klaarwakker,
wrijven tegen hun lijfjes aan, begrijp goed wat ze
gonzend aan kant willen hebben, in rust willen
laten, opdat het een nacht als deze niet groter maakt.
straks leggen ze schilden af, trekken een verse t-shirt aan
en maken zich vrij, oliën zacht neuriënd uitrusting in,
niet één veld of beemd
dat in het nalicht slecht zal slapen.
ik kan je moeilijk bereiken, maar heb ze stomweg gevraagd
die plaats in het hoge gras aan te wijzen,
de plek die ons komende dagen zou kunnen vertellen
of er nog genoeg halmen zijn om aan vast te houden.