er was een gedicht
het schreef zichzelf wel
soms sprak een vers liever niet
dergelijk woord drukte zich tegen de borst
alvorens het zich verwierp
het blad verkorste
die herfst bracht de dichter
wat een heldere dag niet kon
het gesprek teerde langzaam
op breekbare ondergrond
dermate schreeuwde de duisternis
hoofdlijnen, verkreukt onder de trekken
van een eigenzinnige pen
het blad werd als een dekbed
in zweet gedrenkt
ik worstelde met de zetel
jij strompelde van de trap
het blad dronk zich als koffie
de inkt uit je tas
ook zonder poëzie
schreef jij al aan mijn dag