Hongerig bruine koppen groeien gulzig
Ze hangen pront hun knoppen
Een gele regen gooit zijn blaadjes
twijfelend naar de grijpgrage grond
Als bloemengolven die onze ogen omhelzen
staan de pitten nieuwsgierig te lonken
naar de wuivend woeste velden
Ze groeten de dagen die hun tijd uitdragen
Ze happen met open vizier naar het nevelland
Als een school vleesetende tanden
ontsnapt uit de handen van de schilder
wuiven mijn woorden door de ruimte
Op zoek naar nog meer zon