Zij spuugt het teveel geworden uit over de koude tegelvloer.
Warmt de aangekoekte resten op en voedt ze haar publiek.
Ze wint en glimt en daar sta ik met lekgestoken vertrouwen.
Een zelfbeeld gelijk aan de koude grond waar ik liever onder lig.
Woorden ketsten tegen de muren van de glazen pyramide.
De wanden afgedekt.
Zonder ramen, zonder publiek.
Een onderonsje tussen
vrouw en vrouw
En ergens ook een man.