Als ik ingewijd
lang losse voorwendsels loop,
merk ik het gewauwel van droefheid
niet eens meer.
En mocht ik op mijn schreden willen
terugkeren, dan was het enkel
zwak vlees dat mij kon tegenhouden.
Maar nu we hier liggen te bibberen
onder de horizon van een prille glimlach
terwijl het schaduwwerk zich
uitstrekt over menig wederantwoord,
nodig ik mezelf uit
om de stop te trekken
uit dit halfslachtig verschijnsel,
stervend op de onderste lijn
van deze donkergrijze woordenslag.