Vloeiend rijk van de tijd
onverzettelijk, onbreekbaar
van letters tot pruttelingen van
ingewanden
gefossiliseerde etensresten die een afdaling maken of
trillende handen
Geuren dampen
sputterende dentalen
duizend zinnen dwalen
strompelen
mompelen suizingen in het oor
tot bij zee
waar stromen samenkomen
We baden in zelfvertrouwen
en lijmen onze wonden met elkaars vlees
mijn tong laaft zich aan jouw syllabia
verdrink in jouw ogen
een bevel in alle stilte
Voor elk woord een
Zwembrevet.