Je stond huilend op de stoep. Ik struikelde de trap af, twee treden tegelijk. Je had je pillen door de wc gespoeld. Ik gebruikte al mijn woorden, het waren er niet genoeg. Nu leen ik ze aan dokter Dauwe. Ze pent ze neer en laat mij zwemmen tussen de lijntjes. Borstcrawl, schoolslag, watertrappelen. Duiken, dippen, happen, stikken. Mijn ogen prikken. Kopje onder - net niet verdrinken. De dokter is mijn vuurtoren. Negentig minuten later kom ik boven, met natte haren. Bij het buitengaan zoek ik een spiegel. Haardroger en mascara in de hand.