Zwemles

Pons
8 jan 2025 · 1 keer gelezen · 0 keer geliket

We gingen naar het zwembad, Paul, Felix en ik. Dat deed Felix graag. Paul had me uitgenodigd voor een tweede date met zijn zoontje. De chloorgeur herinnerde me aan de sportkampen die mijn moeder amper kon betalen. Zo behoedde ze me voor eenzame weken in de zomervakantie, toen zij in de bar werkte. ‘Geld verdienen om in de winter van te genieten, zoals eekhoorns eten verzamelen in de zomer,’ zei ze me. Ze had roodblonde krullen en sproetjes. Ze had wel iets weg van een eekhoorn, dus geloofde ik haar.

‘Op kamp maak je tenminste vriendjes,’ zei ze. Mijn groep in het tenniskamp bestond uit blonde minivrouwtjes met een zonneklep en sponzen polsbandjes, al scheen de zon niet en zweetten we amper. Ze renden de gravel overhoop in een spelletje tegen de monitor. Ik speelde tegen Gijs, een dikke jongen die het tenniskamp ook niet had uitgekozen. De bal strandde gemiddeld na drie slagen. ’s Middags at ik de boterhammen die mijn moeder had belegd met kiri-kaas. In de oorverdovend luide refter zeiden Gijs en ik niks tegen elkaar. De meisjes gilden heen en weer over acteurs die ze knap vonden.

Op dag twee van het tenniskamp regende het pijpenstelen, net als op dag vier en dag zes. Dan moesten we naar het zwembad. Ik tekende met mijn vingers halve cirkels in het water en stapte verder, tot ik de grond niet meer raken kon. In de verte plonsden de andere meisjes in het diepe water. Ze hadden leren zwemmen op vakantie, ergens in een zonnig land. Toen een monitrice ontdekte hoe slecht ik het zwemmen fakete, stelde ze zich tot missie om het me te leren. Ze stopte me een drijfbordje in mijn handen. ‘Armen gestrekt,’ zei ze. Zonder me te waarschuwen, tilde ze mijn lichaam op tot ik in het water dreef. Net als de schildpadden uit natuurdocumentaires krulde ik spontaan mijn nek en stak mijn neus in de lucht. ‘Je moet je kont hoog houden,’ zei de monitrice, ‘anders blijf je nooit drijven.’ Ze greep me bij mijn kruis en duwde me omhoog. Mijn kin zakte in het water, langs mijn neus liep het mijn keel binnen. Ik hoestte tot het pijn deed aan mijn ribben. ‘Ach, dat is het, je bent bang om water binnen te krijgen. Dat moeten we gewoon overwinnen’, zei de monitrice, ‘daar is niks ergs aan.’

Ze haalde diep adem, kneep haar neus dicht en dook onder. Ze bleef er een minuut lang en ik wachtte, zoals ik thuis op mijn moeder wachtte die uit werken was. Toen de monitrice weer boven kwam, leek haar fijne haar versmolten met haar hoofd. Het water stroomde in bliksempatronen over haar gezicht. ‘Nu jij,’ zei ze.

Ik haalde adem, sloot mijn mond, zette mijn vingers op mijn neus en dook onder. Het water drukte tegen mijn hoofd. Ik kneep alle openingen toe, mijn neus, ogen en mond. Langs mijn oren donderde het water mijn hoofd binnen. Ik voelde mijn kaken opbollen, stak mijn kop weer boven. ‘Nog een keer,’ zei de monitrice. Ze tikte op mijn hoofd, ik dook te snel onder, nam een hap water en spuwde die uit. Uit mijn neusgaten spoot water. ‘Je wil toch geen schrikkepuit zijn, zeker?’, zei de monitrice, ‘Kom, opnieuw!’ Na de vierde keer kopje onder, stroomden er warme tranen over mijn gezicht. ‘Het is toch helemaal niet zo erg?’ Ik verdronk mijn tranen in het zwembadwater en beeldde me in hoeveel verdriet er in een zwembad ronddreef. ‘Ach, laten we er maar mee stoppen voor vandaag,’ zei ze. De zwarte wijzers van de grote klok waren nog maar drie partjes van vijf minuten opgeschoven. Ik rilde tot de wijzers nog vier partjes verder waren. De monitrice blies op haar fluitje, alle kinderen renden lachend en schreeuwend naar de douches. Ze riepen elkaars naam over de wanden van de kleedhokjes.

‘Alweer niet kunnen tennissen?’ vroeg mijn moeder toen ik met mijn natte haar in de auto kroop. ‘Spijtig van dat geld, toch,’ zei ze. ‘Kom, we drinken een warme chocomelk in de bar! Ik had beter moeten weten, de eerste week van juli regent het vaak. Fijn dat je nog kan zwemmen.’ De chocomelk proefde naar chloor en raakte amper voorbij mijn keel. ‘Voor mij een koffie. Zwart, zonder melk’, zei een man tegen mijn moeder.

Dit is een fragment uit mijn manuscript ‘Gaartijd’
 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

Pons
8 jan 2025 · 1 keer gelezen · 0 keer geliket