ZWERFSTEEN

Siegert
30 jan. 2020 · 11 keer gelezen · 2 keer geliket

Als kind woonde ik in een huis
met deuren als reuzepaleizenpoorten
naar kamers zo groot als werelden.

We liepen naakt en vol van leegte
door een vouwdeur de dauw door
de tuin in, valleien van eieren.

In de ochtend van dit leven
viel veel te rapen.

Later een krakend takkenspel,
ons oerwoud tegen verveling
in seizoenen die deinden op geuren.

Ze hielden zich in drentelende luchten stil
en onder een staalblauwe stolp
ademden wij vrij.

Als kind woonde ik thuis.

Ik verzeil er soms wel eens,
wanneer toevallige ijstijden
mij als een zwerfsteen dragen
en ik met één hand op de knie
mijn ogen door het poortje laat loeren
in de viewmaster naar vroeger.

Er is daar niemand meer.
Het leven wordt elders overwinterd.

De tuin is van het wassen der jaren gekrompen,
een smalle strook beton.

Als kind woonde ik thuis.
Nu woon ik gewoon in een huis.
Ik dicht daar over dingen,
steeds vaker in de verleden tijd.

“Ruisten de bomen nog in het bosje achteraan,
bruisten de struiken nog van 't zonlicht op de maan,
roken de weides nog naar eeuwige moederzomers,
ontloken onze lippen nog als zijdebloemendromers.”

Ik heb alle woorden nodig
die nooit hebben bestaan.

Thuis te komen
in de tuin van het kind.

                 siegert.

 

 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

Siegert
30 jan. 2020 · 11 keer gelezen · 2 keer geliket