15/01: 'ruimtelijk inzicht' door Storm Stoorik
Hilde Devoghel, schrijfster, redacteur en copywriter heeft een voorliefde voor wetenschap, poëzie en literatuur. Op haar blog Tales and Talks publiceert ze gedichten en kortverhalen. Ze won de columnwedstrijd van This Is How We Read, de WEL Flitsverhaal-wedstrijd en de Julia Tulkensprijs 2021 (cursiefje). In februari 2023 publiceerde ze haar debuutbundel ‘Meestal zijn we aardig’. Het gedicht ‘zout’ verscheen in ‘de 44 beste gedichten van de Herman de Coninckprijs 2024’.
‘Humor en herkenbaarheid zijn belangrijk in haar gedichten, net als (wetenschappelijke) verwondering en vrolijkheid. Devoghel heeft een eigen poëtische stem: overwegend mild, maar met een dun, donker randje.’ Zo klinkt het treffend in een recensie uit De Eerste Zin Scheurkalender 2025 van This Is How We Read.
Hilde Devoghel tipt deze week 'ruimtelijk inzicht' door Storm Stoorik.
"Het is heerlijk struinen in het aanbod op Azertyfactor. Titels creëren verwachtingen of zetten je op het verkeerde been, aforismen en woordspelingen doen je glimlachen of innerlijk juichen. Kortom, het is wikken en wegen om een tip van deweek te selecteren. Mijn begrip voor alle leesjury’s te lande die naast een hoofdprijs eervolle vermeldingen uitreiken is bijgevolg mateloos toegenomen. Maar liefst drie eervolle vermeldingen reik ik uit.
Als lezer geniet ik van de tongue in cheek humor van Els Staes in ‘Send in the clowns’ (leve de humor trouwens in de poëzie!), verder kunnen de abstractie en herhaling in ‘(geen titel)’ van Philip me bekoren en bewonder ik het gemak waarmee Quirijn Teunissen in ‘Werelden’ in slechts een paar verzen een onmogelijke lange afstandsliefde schetst.
De tip van de week lees ik echter in het ritmisch gedicht ‘ruimtelijk inzicht’ van Storm Stoorik. Stoorik beschrijft een ‘net niet’ moment. Het moment waarop een lichaam naar een ander overhelt en het net niet aanraakt, het is een kwestie van een paar graden te veel of te weinig. Waarom de lichamen van de ik en de jou mekaar in het gedicht niet snijden is het als lezer gissen, ‘misschien te snel’ overgeheld, zo vraagt de ik-figuur zich af. Het vers dat erop volgt ‘me dan maar weer opgetrokken’ is van een voelbare zwaarte. Weer, alweer blijft een aanraking, een snijpunt uit. Stoorik hanteert doorheen het gedicht consequent wiskundige beeldspraak; ‘ruimtelijk inzicht’, ‘een paar graden overhellen’, ‘mijn schuine zijde’, ‘hoeken’, ‘lichamen’ die ‘snijden’ en ‘centimeters’. De dubbele betekenis van het woord ‘lichamen’ is in deze context een heerlijke vondst.
De afsluiting met de relativerende slotzin ‘jouw borstkas tegenover de mijne: een kwestie van centimeters’ geeft niet alleen blijk van ruimtelijk inzicht maar ook van het talent van Storm Stoorik."
Copy foto: Els Put