Tip van de week

22/02: ‘Het zesde en laatste jaar’ van Merel Lechene

Miet Ooms vertaalt van het Engels en het Duits in het (Belgisch) Nederlands. Daarnaast schrijft ze artikelen en columns over taal en geeft ze lezingen, webinars en gastcolleges over allerlei onderwerpen die met taal, taalvariatie, taalgeschiedenis en schrijven te maken hebben. In 2020 verscheen haar eerste boek ‘Buurtaal'. Praktische gids over het Nederlands in België en Nederland.’ In 2022 maakte ze de wereld van de leestekens toegankelijk met het boek ‘Tot in de puntjes. Praktische leestekengids’. Enkele maanden later verscheen haar boek ‘Eerste hulp bij taalkwesties’. Op haar website Taalverhalen ten slotte publiceert ze o.a. regelmatig weetjes en nieuwtjes over taal, Je vindt er ook een podcast met taalverhalen.

Miet Ooms tipt deze week ‘Het zesde en laatste jaar’ van Merel Lechene.

“Vrijwel elk medium dat het van geschreven taal moet hebben, heeft tegenwoordig een vaste columnist. Het genre is populair, het trekt lezers aan. Niet verwonderlijk: een goede column leest vlot, geeft een inkijkje in de wereld en de gedachtengang van de auteur, soms – maar niet altijd – met een raakpunt met de actualiteit. Soms is het een tafereeltje uit het dagelijkse leven, soms een lightversie van een opiniestuk en soms, heel subtiel, allebei. En hoewel het eenvoudig lijkt, is het niet eenvoudig om die balans tussen herkenbaarheid en lichtheid te bereiken.

Het stuk ‘Het zesde en laatste jaar’ is hier helemaal in geslaagd. Het legt het gevoel van de verveelde leerling, de tiener die het middelbaar onderwijs stilaan ontgroeid is en met de gedachten al lang ergens anders zit heel mooi bloot. Herkenbaar voor zowel leeftijdsgenoten als de leerkrachten die de zin “Als zesdejaars verwacht ik toch wat meer” keer op keer produceren, vaak tegen beter weten in, en die ook wel weten dat ze zelf ook zo’n zesdejaars waren. De kauwgom die al generaties getuigen van tijden die soms ook niet veranderen.

Hier en daar klinkt het wat onhandig, maar ook dat past bij het plaatje van de dagdromende leerling die ook op het einde van de schooltijd het liefst met een boogje om die vreemde wereld van wiskundetermen zou lopen.”