Stilte en ongemakkelijkheid: een getrouwd koppel.
Jaar en dag was ik ervan overtuigd dat stilte en ongemakkelijkheid een getrouwd koppel was. Zo eentje dat ieder jaar kerstkaartjes stuurt en bij de “groetjes” de naam van hun ‘vierde gezinslid’ (de hond) er ook bijzet. Zo een koppel dat dobbert op een meer, terwijl alle andere aan het verdrinken zijn in een wilde zee. Je ziet ze nooit afzonderlijk. Het koppel dat perfect is.
De stilte zonder het schoothondje ongemakkelijkheid was iets dat ik enkel een beperkte kring van mensen kon meemaken. De Merel-elite. Het zijn de mensen die mij zo goed kennen, dat de stilte oké is, bij wie ik me niet moet schamen voor de vreemde geluiden die mijn spijsvertering produceert.
Onlangs was ik in Gent. Het was een vermoeiende voormiddag geweest, dus ik kocht mijn veel te dure (maar wel oh zo lekkere) koffie en slurpte hem naar binnen zoals een peutertje kan genieten van haar Nesquick-chocomelk. Ik bleef maar rondtjollen, dus kwam met het genieuze idee om mij gewoon ergens neer te zetten. Als een voorgeprogrammeerde robot liep ik de straten af, naar het dichtstbijzijnde bankje. Het sprong in men gezichtsveld. Het leek wel goud.
Een oudere man had waarschijnlijk hetzelfde idee gehad, en kwam naast mij op het goud zitten. Ik kon vertellen over mijn studies, hobby’s en huisdieren. Ik kon gezegd hebben dat ik graag mijn eigen kleren brei (maar er niet zo goed in ben). Hij zou dan reageren met een leuke anekdote uit zijn leven, waarop ik verder zou kunnen doorratelen.
Maar het lukte hem om van deze stilte, een zingende symfonie te maken. Onze wegen kruisten, heel eventjes. Maar het leek alsof het een persoon was die ik al jaren kende. Iemand uit de Merel-elite. Iemand die via de achterdeur binnenkomt, die zélf drinken uit de frigo haalt en iemand die mij perfect kent.