9/10: 'Het vogeloog wil ook wat.' van Ingrid Strobbe
Christophe Batens schrijft en schildert. Zijn gedichten verschenen o.a. in Het Liegend Konijn, Poëziekrant, op roer.me , meandermagazine.nl en neerlandistiek.nl. Christophe is klimaatdichter, trad o.a. op bij Dichters in de Prinsentuin, Zuiderzinnen, Festival van Verbinding en leent zich graag voor creatieve kruisbestuivingen met andere auteurs, kunstenaars en media.
In februari 2024 verscheen zijn poëziedebuut 'Hoe doorwaadbaar dagen zijn' bij PoëzieCentrum.
Hij is ook een van de gangmakers van het eco-culturele project 'gebermte' in Mortsel en Wilrijk. Christophe is verder communicatiemedewerker in de non-profit en heeft een eigen praktijk als (loopbaan)coach en (kinder- en jongeren)therapeut. In alles wat hij doet is hij een geëngageerde en zoekende ziel.
Christophe Batens tipt deze week 'Het vogeloog wil ook wat.' van Ingrid Strobbe.
"Het handige aan Azertyfactor is dat je telkens slechts de titel en de eerste woorden of regels van een tekst ziet. Tijdens het scrollen weerhoudt de titel dus je aandacht. Of niet. ‘Het vogeloog wil ook wat.’ van Ingrid Strobbe doet me fronsen en klikken: de zin lijkt alledaags en intrigeert tegelijkertijd.
Het gedicht toont zijn kracht vanaf het eerste vers: slechts dertien woorden en drie regels volstaan om locatie, protagonist en diens emotionele lading neer te zetten. Een enjambement zet ons vanaf de eerste regel op het verkeerde been. Het werkwoord krijgt pas op de laatste regel een plek. Sterk.
Het gedicht kenmerkt zich door een schijnbare eenvoud in de woordkeuze en de korte, heldere zinsconstructies. Net als in de titel komen de beelden over als alledaags terwijl ze iets surreëels in zich dragen. Omwille van de vogels, de trein, de vrouw(en), denk ik Belgisch: Magritte en Delvaux.
Is het openingsvers nog statisch, dan komt er beweging vanaf het tweede vers. Aanvankelijk enkel verbaal met een dialoog tussen de protagonist (een man) en de dichterlijke ik (een vrouw). Vervolgens ook met een handeling: de man geeft aan alle vrouwen een snavel. Hier gebeurt iets, maar wat?
Doorheen de dialoog en de handeling sprokkel je als lezer observaties die het emotionele portret van de man lijken te voltrekken. Je gist associatief naar het verhaal achter het gedicht. Liep de man een blauwtje op? Gaat hij gebukt onder een rugzak van (relatie)verdriet? Wat maakt dat hij vrouwen een bek en een verenkleed schenkt? Hij staat op het perron, zijn mond is vruchteloos en het spoor loopt dood.
In het laatste vers reizen de man en de ik-vrouw samen. Ze zijn in de wolken, spelen er verstoppertje voor elkaar. Is het flirten? Is dat wat het vogeloog dan wil?
Dit gedicht lees ik graag opnieuw. Mocht er een vervolggedicht bestaan, dan lees ik ook dat graag."
Foto: Ilse Glorie