mars en venus

LL Rigby
7 okt. 2016 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

Cliché: Mannen zijn sociaal, altijd omringd door makkers waarmee ze praten over vrouwen en auto’s. Toch is een man blijkbaar ook een solitair wezen. Het misstaat immers niet wanneer een man zich een hele avond op zijn eentje aan de toog nestelt met een biertje als enige gezelschap. Een vrouw daarentegen…

Ik doe de test en ga alleen op café. Ik spot een man evenzeer alleen en duidelijk bereid om de avond ook alleen te eindigen. Of zo lijkt het althans. Is hij in werkelijkheid ‘op zoek’, en is die solitaire aanblik een pose? Het moet gezegd dat wij ons als vrouwen die pose niet kunnen veroorloven, hij (de pose) zou steevast geïnterpreteerd worden als zielig of wanhopig.

De man in kwestie blijkt timide, doch enigszins in de stemming voor een bescheiden gesprek, wellicht omdat dat beter staat dan gewoon alleen zijn – hoewel. Het bescheiden gesprek verloopt moeizaam maar zeker en de nodige koetjes en kalfjes tieren welig.

Ik heb absoluut geen zin om nu al naar huis te gaan, anders zou ik misschien toch vriendelijk bedanken voor al dit goedkope en oppervlakkige gezwets. We mekkeren en kabbelen gezapig verder over een aantal biertjes en ettelijke sigaretten (die verdomde houding weer!) en terwijl ik me suf pieker over een interessant onderwerp, komt plots de spreekwoordelijke aap uit de mouw. Mijn gesprekspartner is er in geslaagd het gesprek in de richting van zijn relatie te sturen. Hij heeft ruzie met zijn vriendin. Zijn vriendin is jaloers. Onnodig en belachelijk. Meneer is ook wel wat aan de jaloerse kant, geeft hij mompelend toe, maar haar gedrag is toch echt onvergeeflijk.

“Dus dan maar besloten om je te komen bezatten,” vraag ik op wat hopelijk een ironische toon is. Nee, nee, schudt het hoofd van mijn gezel heftig en verongelijkt. “Niet echt.” Een trieste blik volgt. Een korte stilte. En dan, als een waterval, komt heel het verhaal van de ongelukkige liefde in geuren en kleuren over me heen, en ik merk dat zijn tong niet meer gecoördineerd de lettergrepen vindt om zijn frustratie en ongenoegen te uiten.

“Ach, het is overal wel wat,” zeg ik uiteindelijk, in de hoop de conversatie een andere wending te kunnen geven. Maar ik merk dat de bal doel mist en dat mijn proefkonijn geen oren heeft naar de opmerking, naar wat dan ook. Ik dien duidelijk enkel als klankbord en het glas Duvel aan zijn lippen zorgt daarbij voor een perfecte akoestiek.

Door de alcoholnevels heen onderscheidt mijn vriend opeens een bekende van hem aan de andere kant van het café. Hij verontschuldigt zich met de woorden, “die man is als een broer voor mij,” verlaat vervolgens zijn barkruk en stapt op de man af. Dankbaar terug alleen te zijn met mijn eigen gedachten staar ik onwillekeurig naar het gesprek tussen beide ‘broers’. Van wat ik ervan kan opmaken, is het een vrij eenzijdig gesprek, met mijn mannetje in de hoofdrol. Veel begrijpende hoofdknikjes en een schouderklopje van Broer. Wat later zie ik ze samen grapjes maken en lachen. Mijn vriend werpt mij af en toe een schampere blik toe waarin ik enige vorm van medelijden meen te onderscheiden. Ach, mannen onder elkaar. Dat kan een vrouw toch niet begrijpen. (Maar het staat ieder vrij een poging te doen.)

Mijn laatste solitair glas van die avond leeg ik met de gedachte dat een man alleen aan de bar niet minder zielig is dan een vrouw, integendeel. Maar het café, en meer bepaald de zones aan en rond de bar, is toch nog immer mannelijk territorium, en wij vrouwen kunnen slechts trachten om er ons met de elleboog tussen te wriemelen. Ik blijf alvast proberen…

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

LL Rigby
7 okt. 2016 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket