Wie niet weg is is gezien

7 feb. 2017 · 3 keer gelezen · 0 keer geliket

De foto bevriest de tijd middenin een avond

middenin een verjaardag

middenin een dag in januari

middenin mijn leven

middenin een hapje met tonijn.

Ik verstop mijn gezicht achter de arm van Koenraad,

leg mijn wenkbrauwen te rusten op zijn pols.

 

Mijn tenen liggen koud onderin hun schoen

de hiel verheven, bleek, het bloed eruit weggedrukt

de kuiten glad in spannend zwart

het grijze rokje waarvan niemand weet hoe zacht

de stof hoe gescrubd de bil eronder.
Het schittert rond mijn hals als een vergeten strop.

 

Mijn haren zijn onopgemerkt geknipt

ik knipper over mijn lenzen.
In de keuken staat een pan in brand.

Aan de andere kant van de aarde is het zomer.

 

**

 

De meeste gasten zijn vertrokken

alleen wij willen niet weg

geraken niet uitgevierd

niet uitgelachen.

Een laatste taartje schuift voorbij,

het zweet onder zijn stolpje.

Een kelner zet de deur open

nachtkou kruipt naar binnen

de lichten worden gedimd

wij blijven lachen.

 

Koenraad laat zijn arm zakken.

Ik mag er zijn, nu.

Verdwijn in mijn jas en dan ook in de stad.

De groep zoent elkaar een laatste keer.

Tot volgend jaar

tot een nieuwe verjaardag.

 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

7 feb. 2017 · 3 keer gelezen · 0 keer geliket