Lezen

Miss Universe

  Wat is er met je haar gebeurd? Liet je het onlangs knippen? En dan die kleur ! Zo licht ! Neen,dat past echt niet  bij jouw gezicht.    “Mijn haar ? Oh ja,de wind,  die ging er eens flink door. Het bleekte wat in de zon. Daar is niets mis mee hoor.”   “Oh, maar je nagels dan waarom zijn die zo kort ? Een french manicure  Is helemaal niet zo duur Het lijkt zo onverzorgd.”   “Mijn nagels ? Die houd ik kort Zo heb ik het wel graag. Ze worden geknipt en ook nog eens gevijld. Je bent werkelijk veel te bezorgd.”   “Wat ga je doen aan al die puisten en aan die wrat op je gezicht? Je zou wel wat advies kunnen gebruiken. Zijn je hormonen wel in evenwicht?”   “Ik bezocht al de dermatoloog. Er is niets mis met mijn hormonen. Ze doen gewoon hun werk. En die wrat? Dat is een schoonheidsvlek.”   “Je zou je tanden kunnen laten bleken. Heb je daar nog nooit over gedacht ? Je bent zo een vrolijk persoon. En je hebt zo een aanstekelijke lach.”   “Mijn lach die komt vanuit mijn hart. Dat die aanstekelijk is dat weet ik wel. Maar moet je voor een lach je tanden bleken?  Het mag je mijn inziens vooral niet aan humor ontbreken.”   “En al dat haar op je benen? Zou je dat niet eens scheren?  Wist je dat je je wenkbrauwen Tegenwoordig kan laten tatoeëren ? Misschien moet je dat ook eens proberen.”   “Dat haar op mijn benen? Daar heb ik geen last van hoor. En mijn wenkbrauwen zijn naturel. Ik ben tenslotte ook geen model.”   “Je hebt zo’n mooi lijf! En toch . Wat corrigerend ondergoed dragen zou je flatteren . Dan komt je boezem beter uit en en het zal je buikje camoufleren.”   “Nee,dank je wel voor al dat advies. Of was het goede raad ? Eerlijk Daar had ik echt niet om gevraagd. Maar nu ik weet waar jij je schoonheid haalt . …ben ik best tevreden . Ik zie er nog zo slecht niet uit. En als ik ooit eens al je raad opvolg  dan word ik  zeker miss universe !

Alma lavado
50 1

Een dankbaar stipje

Elk moment van twijfel over wat ik doe in het leven, krijgt een antwoord. Soms duurt het even, en vaak komt het wanneer ik het niet verwacht. Sinds mijn 35 kamp ik met serieus wat zelftwijfel, zowel wat mijn job betreft, als mijn ambitie om te schrijven of mijn rol als vader. ’s Morgens sta ik op, en stel mezelf onder de douche de vraag of ik wel goed bezig ben en niet alles drastisch moet omverwerpen. Er zijn genoeg dagen waarop ik denk: foert, kust allemaal mijn kloten, ik ga naar Tenerife (om Jos het debiele ei te citeren). Op andere dagen denk ik: spring toch, slappeling, doe dat gewoon. Haal een rijbewijs, maak nog wat kinderen, neem een vliegtuig naar Canada, verbouw een huis, schrijf u in voor een talencursus én volg die tot de hoogste modules want je kan dat. Af en toe durf ik te springen, zo zei ik eerst bibberend ‘ja’ tegen drie maanden in Stockholm wonen, terwijl de 10-jarige jongen in mij ‘nee’ schreeuwde. Maar het idee mocht rijpen en ik kon die jongen overtuigen met mijn soms aanstekelijke enthousiasme. Dat lukt me zeker niet altijd, en de vorige generatie kan zeggen wat ze wil, ik heb het gevoel constant over mijn schouder te moeten kijken in mijn volwassen leven. Overal conflicten, overal grootspraak en dikdoenerij. Op donkere dagen zie ik haast niets anders dan dat. De natuur die ons probeert te stikken in ons eigen vet, terwijl we zelf enkel oog hebben voor grondbezit en macht, en daarvoor over lijken gaan. Onze toekomst hangt aan een dun draadje en de wereldleiders knippen gretig om zich heen met hun scharen terwijl ze continu de meetlat tegen hun eigen lul houden. Gelukkig kan deze neerslachtigheid smelten als sneeuw voor de zon, als bij een vingerknip, wanneer mijn dochter me monkelend in haar eigen gemaakte geheime taal (gesproken versie!) dingen vertelt en zichtbaar geniet dat ik haar niet begrijp – misschien haar wraak op het feit dat ze drie maanden ondergedompeld is geweest in een vreemde stad; of wanneer de oude man, die na mijn zoon zijn pianoexamen moet afleggen, na een professionele uitleg over welke stukken van welke componisten hij zal brengen en vijf minuten de tijd neemt om zijn kruk exact op de gewenste hoogte te krijgen, het eenvoudigste beginnermelodietje speelt dat ik reeds heb gehoord die middag. Maar toen ik zomaar uit het niets na een les – nee, het waren geen examens – een zakje kreeg met daarin chocolade en dit briefje, raakte me dat. Dan voel ik me gesterkt in mijn overtuiging dat ik al bijna vijftien jaar dit werk doe en verdwijnen al die negatieve gevoelens over wat ik de wereld te bieden heb als lesgever, als vader en als de nietige mens die ik ben in deze tijd en ruimte. Een klein stipje. Hoe klein ook, een stipje dat er mag zijn.

Lennart Vanstaen
35 3

Romantische dialogen door onromantische schrijvers... (Quote 2, gekozen door ander lid van dit duo)

'Jij ziet er... betoverend uit,' ritselde hij zachtjes in zijn oor. 'Je wilde 'ziek' zeggen, is het niet?' Kortaf, daar ging de romantiek. 'Ook ja, maar betoverend wint.' 'En onweerstaanbaar?' 'Altijd.' 'En sexy?' 'Drijf het niet te ver, lief.' 'Ga je me nog kussen, barman?' 'Hmmm, als ik je kus, zal ik me niet kunnen gedragen. Sexy, o absoluut...' Hij hapte naar adem, dat bederfde de sfeer een beetje. 'Doe ik je pijn?' 'Nee,' loog zijn lief. 'Of ja, maar het is niet erg.' 'Zeg dat niet, alsjeblieft, zeg dat niet.' Hij streek het haar uit de ogen van de man waar hij zielsveel van hield. 'Je ziet er...' 'Oh, komaan, je mag het heus luidop zeggen,' spotte zijn lief. 'Ga ervoor.' 'Goed.' Hij zuchtte en gaf het op. 'Je ziet er ziek en heel erg moe uit.' Hij kuste hem zachtjes op de lippen. ´En betoverend, onweerstaanbaar en heel sexy,´ prevelde hij in zijn liefs hals en daarmee joeg hij een huivering van plezier door het gekwelde lichaam. Zijn lief draaide zich om, leunde zwaar tegen hem aan en sloot zijn ogen. 'Dit is mijn favoriete plekje in de hele wereld,' ritselde hij zachtjes.  'Is er iets wat ik voor je kan doen?' mompelde hij in zijn haren. Hij vlijde zijn armen rond zijn middel, zachtjes, om hem geen pijn te doen. Zijn duimen streelden het stukje buik, net boven de rand van zijn broek. Meer zat er niet in deze avond. 'Nog wat blijven staan, dat volstaat wel. Ik wil hier gewoon eventjes blijven staan.´   * Namen van personages zijn bij de schrijvers gekend.  * Bron: De Dievenliga (Home-made creatie) * Met steun van Alice ( En ja, ik had het nodig dus waarvoor dank)  

De Donderklif
30 2

the real WINNERS of antwerp

  "En waarom loop je met al die blinkende dingen rond ?" vroeg Jo aan Alex. "Wel," zei Alex, "als ik gekleed zou zijn zoals jij en een bedrijf binnen zou lopen, dan zouden ze eens flink lachen. Maar nu," zei Alex, die een pak droeg dat gemiddeld drie salarissen waard was, een ketting en een uurwerk waar de gemiddelde burger minstens een jaar voor moest werken. "Als ik zo gekleed met mijn blinkende auto een bedrijf binnenstap, dan staan ze aan de ramen te kijken wie ik ben. Ik word met de rode loper binnengehaald. Belangrijk: als ik mijn contracten op tafel leg, dan staat er binnen no-time een handtekening onder. Iedereen wil een stukje meepikken van mijn succes," grijnsde Alex. "A ha," zei Jo, hij dacht eraan dat hij zijn kaart, die recht gaf op zijn uitkering, nog niet had ingeleverd. Ze kwamen als geroepen, hun stemmen klonken als nachtegaal gezang voor de bistro-eigenaar. Ze waren er net en de sfeer in de bistro werd onmiddellijk vrolijker. Ze werden de Dallas grieten genoemd, een voorbeeld van de acteurs die toen in de gelijknamige soap speelden. "En heb je nog geen advertentie in ons blad?" giechelde de dame tegen de eigenaar. "Welk blad?" stamelde de verbouwereerde eigenaar. "Wel, in ons blad staan alleen mensen zoals wij. Als jij ook in ons blad komt te staan, dan komt iedereen naar hier." Het leek wel een sekte, dacht de eigenaar, maar hij kocht snel een advertentiepagina in het blad. Iedereen kwam regelmatig terug. Op een dag kwam zelfs de eigenaar van het blad op bezoek. Hij droeg een pak dat gemiddeld drie salarissen waard was, een ketting en een uurwerk waar de gemiddelde burger minstens een jaar voor moest werken. Op een dag bezocht zelfs een adellijke dame zijn restaurant. Het kostte hem wel een kleurenpagina in het blad, maar dat had hij ervoor over. Toen de dame hem aankeek, voelde hij zich nietig. Ze stak haar hand uit en hij legde het geld erin. Toen sloot ze haar hand en haar ogen volgden een koers waarin hij niet meer voorkwam. Hij had het dubbele betaald voor wat anders, maar was al blij dat de adellijke dame zijn nederige etablissement met haar bezoek vereerde. Grimlachend liep hij zijn keuken in en bekeek zijn personeel keurend. Wat als de adel niet inging op zijn avances? Ondertussen waren de meisjes en de adellijke dame de bistro uitgelopen en de volgende tent binnengekomen. Ze deden er een tiental op een namiddag, als hedendaagse zwervers die overal hun nachtegalenzang lieten horen en goudstukken lieten neerdalen over hen en hun beschermelingen. *************************************************** Rond 1995 heb ik dat werk gemaakt. Ik noem het "altaar der culturen."Links ziet men een tv, onze gemeenschappelijke identiteit valt van het - silicium - glas - zand.De gemeenschappelijke informatiebronnen zijn verdwenen.De wijzen van vroeger opgevolgd door radio en uiteindelijk als laatste de tv die een ongeveer gemeenschappelijke boodschap uitdragen is niet meer.De informatie is versplinterd.Rechts ziet men een gietijzeren kandelaar daar in een mensenhoofd in papier. Stukken teksten. Krantenpapier "De encyclopedische mens".Gietijzer = nationalistenKandelaar = religieIn het midden staat de hedendaagse mens. Opgesloten. "de encyclopedische mens".Dit deel is gemaakt van een reclame voor lippenstift.Regeneratie KosmetikIn de dubbele wand gaan luchtbellen in het water de hoogte in.In die dubbel - transparantie - plexiglas zit diezelfde "encyclopedische mens".Het geheel staat op dunne platen, glas = chips = zand = silicium.Het geheel steunt op een gietijzeren pilaar = industriële cultuur.De gietijzeren plaat staat op de grond = landbouwcultuur.HET ALTAAR DER CULTUREN. Ik woonde toen in de Aalmoezenierstraat in Antwerpen. De jaren 90 tig.   http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e

verf ed: Contemporary interdisciplinair ArtTIST, nen tjolder, nen dommekloot
18 1

ZOTZV-1

Een categorie 4 hazmat suit is een zorgvuldig afgesloten pak. Elke sluiting is een plechtig gezworen eed van isolatie. De lucht die je longen vult, is gefilterd en koud als klinische adem. Enkele maanden nadat de WHO in Genève alarm had geslagen over het uiterst besmettelijke ZOTZV-1 is het dragen van zo’n pak gemeengoed geworden. Het virus, genoemd naar de Mayaanse vleermuisgod Camazotz, combineert de bliksemsnelle verspreiding van influenza met de bloedingen van ebola. Het sterftecijfer is nagenoeg honderd percent. De WHO-directeur, dr. Marcus Lindholm, voorspelde in dat bericht dat het einde van georganiseerde samenlevingen binnen enkele maanden werkelijkheid kon worden. Zover is het nog niet gekomen. Al doken er maandenlang video’s op van spooksteden, onderbemande ziekenhuizen, plunderingen en gewapende conflicten, de mensheid heeft rap een nieuwe, gecontroleerde wereld gecreëerd, die bestaat uit luchtsluizen en steriele ruimtes. In zo’n luchtsluis bevind ik me nu: een oranje vlek, naast een andere. We hebben eindelijk de kans gekregen om samen het kwartier te verlaten. Toen we ons elk in een felgekleurd hazmatpak wurmden, had ik steels een blik naar Hannah geworpen. Onze ogen hadden elkaar zinderend ontmoet, waarna we met rood aangelopen gezichten de pakken haastig, maar aangeleerd voorzichtig, dichtmaakten. Achter het heldere polycarbonaat van het vizier zie ik haar trotse, glanzende blik. Haar jukbeenderen tekenen zich scherp af, als geciseleerd door een kunstenaar, perfect gevormd om het zonlicht op te vangen en terug te kaatsen zoals alleen een zomer in Andalusië dat kan. Haar mond, de bovenlip net iets voller dan de onderlip, toont een zeldzame lach, en het voelt alsof mijn lichaam te klein is voor alle gevoelens die in me losbarsten. Iets trekt aan me. Alsof een natuurkracht mijn hoofd naar haar wil voeren en ik me wil begraven in haar boezem. Maar haar rondingen zitten net als de rest van haar lichaam verborgen achter een kreukelende zee van oranje kunststof. We lijken op Matroesjka’s met ballonlichamen die een ander, fijner lichaam herbergen.             ‘Kijk niet zo,’ zegt ze. Haar stem klinkt vervormd door de versterker in haar pak, maar ik herken de plagende toon, alsof ergens een windgong begint te klingelen.             ‘Klaar voor de wereld daarbuiten?’ vraagt ze. De luchtsluis sist als een ademhaling die ingehouden werd en vrijkomt. Een tweede deur glijdt open, en een reep zonlicht valt op haar gezicht. Stofdeeltjes dansen in de bundel, en meteen word ik met een schok herinnerd aan ZOTZV-1, dat zich in één van die deeltjes kan schuilhouden. Onder een elektronenmicroscoop ziet het virus eruit als een geometrische nachtmerrie, maar met het blote oog zie je niets. Geen glinstering, geen waarschuwing. Alleen dat ene dansende stofje, gevangen in een zonnestraal. Hannah stapt als eerste naar buiten. Ik volg haar, één voet na de andere, elke stap wat verder weg van het verstikkende, overbevolkte kwartier. Langs de straat vinden we doelloze gebouwen. Sommige deuren zijn zelfs niet afgesloten. Auto’s staan netjes achter elkaar opgesteld, maar wie weet hoe lang ze daar al geparkeerd staan. Ze draait zich naar me om.             ‘Waar is nu die ene veilige plek waar je wekenlang niet over kon zwijgen?’             ‘Geduld. Het is niet ver. Je zult zien dat ik niet overdreven heb.’ Ze komt op me af, grijpt me vast en drukt haar ademluchtkap onhandig botsend tegen de mijne aan.             ‘Ik hoop het zo.’ Mijn hart gaat bonzend tekeer. Ik trek haar de richting uit van de bloemenserre die ik gevonden heb. Het is een semi-gesloten kas, waarvan de filters en zonnepanelen nog functioneren. De kans dat het virus zich hier ophoudt, is bijna nihil. Zodra we de serre binnengaan, begeven we ons naar de kleedzone. De lucht hier is gecontroleerd, gezuiverd, getest. Toch aarzelen we allebei. Het afleggen van een hazmatpak is een ritueel geworden. Geen haast, geen slordigheid. Eén fout kan fataal zijn. Ik begin. Ik kniel neer op een mat en ze ontsmet het pak met een bus bleekmiddel. Wanneer we zeker zijn dat ze geen hoekje gemist heeft, doe ik hetzelfde bij haar. Daarna help ik haar met de rugsluiting, vingers trillerig in mijn dikke handschoenen. Met een zachte klik komt het sluitmechanisme los. Ze reikt naar haar kap, en tilt die omhoog. Haar gezicht verschijnt beetje bij beetje. Dikke strengen donker haar vallen naar voren, klam van het zweet. Haar huid glanst. Het is warm in de kas. Mijn kap komt met een zuigend geluid los. Dan volgt laag na laag. We maken elkaars sluitingen open, trekken de plakkende pakken van elkaars lichaam. Elke rits, elke plooi die zich ontvouwt, onthult ons zweetnat ondergoed. Wanneer het laatste stuk van mijn mouw over mijn hand glijdt, blijven we roerloos staan, in onze sokken en onderkleding, dampend van inspanning, ogen vol bewondering. Het voelt ongepast om meteen te spreken. Hannah haalt een hand door haar haar en lacht.

Denis Vercruysse
84 0