Lezen

Wéris: Megalitisch Mysterieus

De regen viel gestaag neer op het verlaten dorpje Wéris, terwijl ik, Elowen, mijn aandacht richtte op het oude, gehavende hunebed dat de heuveltop domineerde. Mijn vingers streken over de verweerde stenen terwijl ik me afvroeg waarom ik hier was, waarom ik mijn leven had gewijd aan het bestuderen van deze mystieke plek. Ik stond op het punt om mijn lang bewaarde geheim te ontrafelen, een geheim dat al generaties lang in mijn familie was doorgegeven. Mijn voorouders beweerden dat ik afstamde van de reuzen die dit hunebed hadden gebouwd. Het was tijd om de waarheid te achterhalen. Het was een kille nacht, de maan wierp haar bleke licht op de stenen. Plotseling hoorde ik een fluistering in de wind, een oud lied dat in de lucht hing. Het was een mysterieuze melodie, zonder woorden. Het gevoel dat deze melodie opriep was alsof de natuur zelf sprak, een herinnering aan een tijd erg lang geleden. Het was alsof de natuur mij uitnodigde om dichterbij te komen. Toen ik dat deed, verschenen ze voor mijn ogen, de reuzen, hun gestalten gehuld in schaduwen. "Elowen," sprak een van hen, zijn stem als het geluid van donder, "je zoekt antwoorden, en we zullen ze je geven.” Toen ik me plotseling te midden van de reuzen bevond, voelde ik een mix van verbazing, ontzag en verwondering die mijn hart liet overslaan. Hun gestalten, gehuld in schaduwen en grootsheid, deden me beseffen hoe klein en nietig ik was in vergelijking met hun immense aanwezigheid. Mijn adem stokte bij de diepe klank van de stem van de reus die sprak, als donder die door de lucht rolde. Het was een geluid dat door merg en been ging, dat een onmiskenbare autoriteit uitstraalde. Toen de woorden "Elowen" uit zijn mond rolden, voelde ik een rilling over mijn ruggengraat gaan, als een oproep van eeuwenoude tijden. Hun verschijning leek onwerkelijk, als wezens uit een droom die werkelijkheid werden. Ik staarde naar hen met grote ogen, mijn hart bonzend in mijn borst. De woorden die ze spraken waren als een betovering, en ik voelde me diep verankerd in de tijd en de geschiedenis. De aanwezigheid van de reuzen omringde me als een onzichtbare mantel van kennis en geheimen, en ik wist dat mijn leven voorgoed was veranderd. Het was alsof ik in een andere wereld was gestapt, een wereld waarin verleden en heden naadloos in elkaar overvloeiden, en ik was de bewaarder van dat mysterieuze grensgebied. Ze begonnen te vertellen over de tijd dat ze dit hunebed met hun eigen handen hadden gebouwd. Reus Aelric sprak met een diepe, rijke stem. "We trotseerden alle weersomstandigheden, Elowen. We bedekten de grote zwerfkei met een laag zand en graszoden, waardoor alleen de bovenkant van de deksteen zichtbaar was." Reus Branwen, zijn ogen schitterend van herinneringen, voegde eraan toe: "Alles wat we deden, verrichtten we voor de generaties die na ons zouden komen." Terwijl de reuzen hun verhaal deelden, begon ik de diepere betekenis van het hunebed te begrijpen. Het was meer dan zomaar een graf; het was een monument voor hun geliefden, een heiligdom voor de zielen die de reuzen hadden gekend en liefgehad. De achtergrond van dit megalithische wonder werd met elke zin duidelijker. Het verhaal ontrafelde zich langzaam, met onthullingen en geheimen die diep begraven waren. De dialoog tussen Elowen en de reuzen onthulde niet alleen de geschiedenis van het hunebed, maar ook haar eigen connectie met de plek en de reuzen zelf. Terwijl ik luisterde naar de reuzen, begon ik te geloven dat de grenzen van tijd en ruimte vervaagden. Misschien was het hunebed meer dan een monument; het was een poort naar het verleden, een mogelijkheid om de geschiedenis te herbeleven. Het verhaal bereikte zijn hoogtepunt met een mystieke samensmelting van heden en verleden. Elowen werd één met de reuzen, de stenen en de geschiedenis zelf. Ze begreep nu waarom ze hier was, waarom ze de hoedster was van dit oude geheim. Met een zucht kwam ik terug in het heden, mijn vingers nog steeds rustend op de stenen van het hunebed. Ik wist dat mijn reis nog niet ten einde was, dat er meer te ontdekken viel over de bouw van het hunebed, de reuzen en mijn eigen plaats in dit verhaal. Ik keek om me heen, terug naar de vertrouwde omgeving van het hunebed van Wéris in het heden. De reuzen waren verdwenen, teruggekeerd naar de nevelen van de tijd, maar hun verhaal, de geschiedenis van dit betoverende monument, en mijn rol als hoedster van het mysterie, waren nu meer dan ooit duidelijk voor me. Dit was niet zomaar een verhaal uit het verleden. Het was een verhaal dat zich uitstrekte over de eeuwen, een verhaal dat leefde in de stenen, de aarde en in mijn eigen hart. Het was een verhaal dat verteld moest worden, niet alleen om het mysterie te onthullen, maar ook om de waarde van verbondenheid, liefde en herinnering te vieren. Terwijl ik daar stond, mijn voeten stevig verankerd in de grond van het heden, wist ik dat mijn reis nog lang niet ten einde was. Er waren nog meer geheimen te ontdekken, nog meer verhalen te vertellen, en nog meer mensen om te inspireren met het wonder van het hunebed van Wéris. En zo eindigt mijn verhaal niet hier, maar gaat het door, als een kroniek van het verleden en een belofte voor de toekomst. Mijn naam is Elowen, hoedster van het hunebed van Wéris, en mijn reis zal voortduren, eeuwig en altijd.

Sander_H
5 0

Basilicum?

Brussel wordt soms de hoofdstad van Europa genoemd. De stad herbergt tevens het militaire bondgenootschap Navo. Ruslands gek nummer twee dreigde er onlangs mee dat een raketaanval op de splinternieuwe hoofdzetel tot de mogelijkheden behoorde. Buiten de Europese wijk, de Navosite en het vijfenzestigjarige Atomium, is er een gebouw dat meestal vergeten wordt, ook al prijkt het aan de horizon hoog boven de stad: de basiliek van Koekelberg. Zij moest de vergelijking doorstaan met de Basilique du Sacré Coeur van Montmartre in Parijs. Een wijk als Montmartre werd het nooit. In de buurt ligt de verpauperde stadswijk Molenbeek, door Donald Trump als ‘hellhole’ beroemd geworden. Diezelfde Donald vroeg zich ook af wat het grote gebouw op de heuvel met basilicum te maken had. Raar, maar onder de vloer van de imposante kerk bevinden zich zowaar vier evenementzalen waarvan één ooit zelfs als dancing werd uitgebaat. Ze hebben klinkende namen als Nobis, Rome, Mimosa en Vita. Deze laatste is ingericht als theaterzaal met honderdnegenenzeventig zitplaatsen. Vandaag wordt hij verhuurd aan de VFF, de Vereniging van de Fantastische Film. De leden krijgen in avant-première de rampenfilm ‘BXL no longer’ te zien in gezelschap van de regisseur. Het plot: een machtige onbekende groep wil de Europese inmenging  op wereldvlak teniet  doen en  Brussel verwoesten.Tijdens een luchtaanval worden de  steunpilaren onder het Atomium weggeschoten. De negen bollen rollen naar het centrum… Net wanneer in de film een van de bollen de basiliek van Koekelberg nadert, hoort men een oorverdovend lawaai en trilt de zaal hevig. Even denkt men dat het een grap is van de regisseur, maar hij veert recht en rent naar de uitgang. Iedereen wil nu weg. De elektriciteit valt uit. In het donker grijpen mensen elkaar vast. Er ontstaat paniek. Iemand roept om kalm te blijven en hulp af te wachten. Er lichten gsm’s op,  maar hier diep onder de grond is er geen bereik en kan men niet bellen.“Wat gebeurt er?” vraagt de totaal ontdane regisseur aan de securityman die met het intern communicatiesysteem contact probeert te maken.“Ik krijg geen gehoor. Ik ga zien of ik boven geraak. Probeer de mensen te kalmeren. Vraag hen terug in de stoelen te gaan zitten want ook de noodverlichting werkt niet meer.”In het gedrang hebben  mensen zich bezeerd. De regisseur slaagt erin hen gerust te stellen. Ze volgen zijn raad op en zetten zich terug neer. Niemand praat meer. Iemand huilt zachtjes. Iedereen wacht bang af. Heel in de verte hoort men sirenes loeien. De man van de beveiliging is boven geraakt. Hij kan zijn ogen niet geloven. Wat een ravage! Aan de achterzijde van de Basiliek, waar de ingang zich bevindt van de ondergrondse zalen, is een rode helikopter neergestort en heeft een elektriciteitskast verpulverd. Gelukkig is er geen brand uitgebroken. De man krijgt een naar gevoel. Hij herkent deze helikopter. Het is bekend dat de koning, die een ervaren piloot is, regelmatig toertjes maakt met dit toestel in de omgeving. De brandweercommandant verzekert hem dat de piloot, een ordonnansofficier van de koning, het overleefd heeft. Samen met enkele hulpverleners haast de securityman zich terug naar de Vitazaal. Het is er akelig stil …

Vic de Bourg
15 3

Ulciscor (ALLEE IDEE! #2)

De ijzeren ketens wegen zwaar rond mijn polsen maar geven me een zeker gevoel. Want ik ben straks niet de persoon die ze zal dragen.Voor me ijsbeert Inaya heen en weer door de kerker. Met haar vingers trekt ze het bovenste laagje vel van haar lippen tot ze bloeden. In een hoek van de kerker zit Arihn gebogen over de Grimoire. Hun ogen zijn rood en er onder lopen donkere wallen. Toch staart die met een enthousiaste fascinatie naar de pagina’s die hen slapeloze nachten hebben bezorgd. Ik weeg af wie ik beter niet zou onderbreken. Ik neem een diepe hap adem. ‘Inaya…’‘Wat als ze je ontdekken!’ barst ze uit.Mijn ogen sperren zich kort voor ik me herpak. ‘Dat gaat niet gebeuren.’Arihn kijkt geen seconde op van hun boek. ‘Zeg nooit "nooit".’Ik werp een moordende blik naar de Heksenmeester die het nooit zal niet. ‘Dat gebeurt niet.’Inaya stopt abrupt met ijsberen en kijkt me met krankzinnige ogen aan. ‘Maar wat als…’‘Dan hebben jullie Eadwyn. Dat is het plan.’ Mijn polsen zitten al vast in de ketens en weerhouden me van haar te knuffelen en haar gerust te stellen. Ze draaft naar me toe en laat zich op haar knieën voor me vallen. ‘En jij dan?’ Haar groene ogen boren in de mijne. Ze doen me denken aan onze Velden voor ze in rook en assen opgingen.Mijn ogen beginnen te prikken bij de herinnering dus ik wend mijn blik naar een donkere hoek in de cel. ‘Eadwyn is ons doel. Ik red me wel.’Met een luide klap sluit Arihn de Grimoire en springt die van het strobed. ‘Kyra geeft enkel om wraak, zus.’ Arihn kijkt op me neer met een blik die zowel teleurstelling als begrip spreekt. ‘Zelfs als ze haar eigen ermee in gevaar brengt.’Uit mijn ooghoek zie ik tranen opwellen in Inaya’s ogen. We hebben deze discussie al gehad en mijn besluit staat vast. Maar het vreselijke gevoel in mijn borst ebt niet weg wetende dat ik haar hier pijn mee doe. Woorden zullen haar niet meer geruststellen dus richt ik me naar de Heksenmeester.‘Als er iets met mij gebeurt…’Inaya slaat een paniekerige kreet.‘ALS…’ benadruk ik met meer kracht in mijn stem. ‘Breekt het de spreuk?’Arihn schudt hun hoofd. ‘De enige manier om terug te wisselen is als Eadwyn en jij in contact komen met elkaar en jullie beide instemmen. Dus als één van jullie sterft…’Ik voel Inaya naast me verstarren maar ze protesteert niet meer.‘Dan blijft de ander voor eeuwig vast in het lichaam.’Dat is het plan. Ik knik naar Arihn. Het is tijd. Eadwyn zal boeten voor haar daden. Voor alle mensen die door haar beleid zijn gestorven, alle levens die zij bereid was om op te offeren zonder zelf nog maar een hand op te steken. In een ogenblik zal de Hogepriesteres van Efrea alles verliezen haar onderdanen, haar bondgenoten en het belangrijkste van al: haar magie. Eadwyn’s heerschappij zal eindigen.Zonder er nog een woord aan vuil te maken bukt Arihn zich neer en begint de magische symbolen op de vloer te tekenen. Het schrapen van krijt op steen vult de ruimte. Ik wissel een blik met Inaya.‘Ik weet dat je niet naar me gaat luisteren maar wees voorzichtig, alsjeblieft.'Haar warme hand glijdt in de mijne. Ik geef een geruststellend kneepje. Het is niet zozeer een belofte maar dankbaarheid. ‘Ik ben hier dankzij jullie, nu ga ik het recht zetten.’Arihn mompelt iets onverstaanbaars vanop de grond en klopt het krijt van hun handen. ‘We zouden niet in de deze situatie zitten als Eadwyn ons niet had verraden.’Ik bal mijn vuisten en voel een ader op mijn voorhoofd bonzen. Eadwyn’s machtslust en zoektocht naar magie was groter dan haar loyaliteit aan haar vrienden. Dus wanneer wij ervoor zorgden dat de troon van Hogepriesteres leeg kwam te staan vulde ze die plek maar al te graag op. We hadden het kwaad kunnen verslaan als zij niet voor de verkeerde kant had gekozen. Een zware druk beklemt mijn borstkas. Ik mis Isidore. Kon ze me nu maar zien, ik zal haar trots maken.Ik knijp harder in Inaya’s hand en zet al mijn opgeborrelde woede over in mijn stem. ‘Laat haar ervoor boeten.’Inaya is te onschuldig voor wat ik vraag maar ik weet dat zij ook dierbaren heeft verloren. Eadwyn zal niet hartelijk ontvangen worden. En er is nog altijd Arihn, lieve geschifte Arihn. Ik heb bijna spijt dat ik er niet bij zal zijn.Inaya en Arihn slenteren buiten de cirkel krijt. De Heksenmeester kerft gloeiende symbolen in de lucht terwijl die een rij oeroude spreuken herhaalt uit de Draconische taal. Inaya houdt mijn blik vast tot de laatste seconde.Arihn spreekt de laatste woorden uit en ik voel een wervelwind waaien rond mijn lichaam. Een grote kracht trekt aan mijn geest en lijkt het uit mijn lichaam te willen scheuren. Ik wil schreeuwen maar mijn stembanden weigeren het bevel. Mijn lichaam verweerd me en gooit me in het diepe duister. Zal ik nog Kyra zijn hierna?Mijn zicht vervaagt en het begint de vriezen in de kerker. Arihn’s stem bereikt me door de donkere wolken rond me als een echo.’Doe niets achterlijks, Kyra de ongelooflijke!’Voor even is alles stil. Inaya’s gesnik en Arihn’s gemompel is niets meer dan gefluister.Dan komt alles in één knal: het gelach van feestvierders, gejuich en gejoel, muziek en geklingel. Wanneer ik mijn ogen open knijp ik ze al snel terug dicht om het felle licht van de feestzaal te verweren. In de troonzaal hangen allerlei decoraties, sommige zelfs historische artefacten, gestolen veronderstel ik. Slingers met lampjes, kandelaars en kroonluchters zetten de kamer in vuur en vlam. Eadwyn draagt een weelderig donkergroen gewaad. Haar hakken boren in haar of nu mijn enkels. Mijn linkerhand klemt om iets, een zwaard besef ik. Ik staar naar het publiek om me heen. Ze grinniken en fluisteren mooie woorden over me, over haar. De Hogepriesteres kijkt met prachtige blauwe ogen naar hen terug. Sommigen blozen zelfs. Mijn blik glijdt over de kamer tot het valt op de persoon gebukt voor me.De man kucht om mijn aandacht weer op te wekken en ik vang de blik op van de man die me mijn verloofde heeft afgenomen.Heer Maddox knielt voor me, zijn rechterhand op zijn borst. Om zijn torso hangt een paarse sjaal met het teken van de Ridders. De achterbakse slang!Ik kijk nog een laatste keer door de zaal om de situatie te vergaren en mijn bloed begint te koken. Maddox wordt vandaag geridderd door Eadwyn.Isidore’s bloed is aan zijn handen en Eadwyn zou hem daarvoor belonen.‘Uwe Altesse?’Ik houd een stalen gezicht en kijk neer op de moordenaar van mijn zielsverwant. Mijn grip op het heft verstrakt.Zijn ogen vangen de beweging op en hij kijkt naar me op met iets dat lijkt op herkenning of verwarring.Mijn stem is de hare wanneer ik spreek en het volume vult heel de zaal. ‘Wat een eervolle man.’Maddox blijft trots zitten. Niemand in deze ruimte heeft me door.‘Dit heb je meer dan verdiend, oude vriend.’Vreugde vult me en ik beeld me Eadwyn in: verslagen en in ketens. Wraak proefde nog nooit zo zoet.Ik hef het zwaard op en hak.

Val Reijden
0 0

Donkerrood

De trein raasde over de spoorwegen, op weg naar de Ardennen. In een tweede klas wagon zat een groep kinderen druk te praten. Boven hun hoofden lagen grote volle rugzakken op het bagagerek. Ze gingen op kamp in Bras.   Een meisje met rosse krullen, groene ogen en een ronde bril, Anna zat naar buiten te staren. Naast haar zat nog een meisje, Eline. Ze was het tegenovergestelde van Anna. Ze had lang blond sluik haar en helderblauwe ogen. Eline lag te slapen op Anna´s schouder en in haar handen had ze een rood teddybeertje dat bestond uit oude lakens. Anna keek glimlachend naar het teddybeertje. Juist op dat moment reed de trein door een lange donkere tunnel. Het rode beertje draaide zijn kop naar Anna. Zijn ogen waren glimmend groen, hij had een gemene glimlach op zijn genaaide zwarte lippen. Anna kreeg het warm en koud tegelijk haar hart ging wild tekeer. De trein reed de donkere tunnel weer uit. Door het verblindende licht moest Anna haar ogen snel dicht knijpen. Toen ze haar ogen weer open deed keek ze bang naar het teddybeertje. De kop van het beertje hing weer slap en zijn ogen waren weer normaal, knopjes. De groep was aangekomen op het veld. De zon scheen fel op het grasgroene landschap. De kinderen legde hun rugzakken vermoeid op de grond en wachtte op het middageten. De leiding kwam met een kartonnen doos aangewandeld. Vanaf dat de doos op de grond stond stortte de kinderen zich op de boterhammen en beleg.  De kinderen zaten in kleine groepen rustig te eten. Twee met choco besmeurde messen zaten in een chocopot, op één van de messen genoot een wesp van het lekkers. In de verte loeide luidt een koe. Die avond toen de schemering kwam om de dag te sluiten, vlocht  Anna het lange blonde haar van Eline. Terwijl Eline drie grassprieten vlocht. Krekels sjirpten luidt. Anna dacht na over wat ze gezien had. Het beertje spookte door haar hoofd. Die glimmend groene ogen die haar aanstaarde.  Anna schudde haar hoofd. Het zal wel een droom geweest zijn. Terwijl Anna de rekker rond Eline haar haar bond kondigde de leiding aan dat ze moesten gaan slapen.  Anna en Eline stonden rond de bidon hun tanden te poetsen. Anna  roggelde en spuugde water.  ‘Eline?’ vroeg Anna.  ‘Ja.’ Antwoorde Eline nadat ze de tandpasta had uitgespuugd. ‘Ik vind jou beertje schattig enzo maar.’  ‘ Maar?’ onderbrak Eline. ‘Maar’ ging Anna verder. ‘Ik had in de trein een enge droom over jou beertje, hij had glimmend groene ogen, zo van die ogen die je doorboren en echt ik krijg er koude rillingen van telkens als ik eraan denk.’ ‘ Maar Anna toch, je zult wel moe geweest zijn.’ glimlachte Eline   Het was stil in de groene gammele tent. Enkel een het getsjirp van krekels was te horen.  Anna kon niet slapen en staarde naar het donker. Ze kreeg die enge ogen maar niet uit haar hoofd, ze zag ze telkens als ze haar ogen sloot. Ze schrok toen iemand een hand op haar schouder legde. ‘Psst, Anna’ fluisterde Eline.  Emile en ik moeten naar toilet. Kom je mee? ' Uhm…ok…Ik kom mee.' Antwoordde Anna.  Emile, Anna en Eline wandelde naar het toilet. Emile zei dat hij in het bos ging en dat hij ging wachten op Anna en Eline. De meisjes stemde in. Anna en Eline waren met twee bij het toilet. Het geruis van de bomen werd plots onderbroken door een hoge schelle gil. Eline keek Anna  geschrokken aan. Eline zag dat Anna lijkbleek zag. Er liep een koude rilling over Anna´s rug. Ze spurtte samen het bos in. Plots greep Eline Anna´s hand vast en wees naar boven. Anna keek langzaam omhoog. Ze trok wit weg. Bloed sijpelde lang de wervels van de schors. Emile hing als een pop aan een tak. De tak zat door de borstkas van Emile. Op de bebloede punt zat een teddybeertje gemaakt uit oude rode lappen. Hij had glimmend groene ogen en een gemene glimlach op zijn genaaide zwarte lippen.

Romi
11 0