Lezen

Tip

Mevrouw Maribeau en het meisje

Ze stormde de winkel binnen, vijf minuten voor sluitingstijd. Haar haren waren helemaal door elkaar gewaaid, haar wangen knalrood van de inspanning. Ze had het hele stuk gelopen, gelopen, en stond naar adem te happen bij de auberginekleurige fluwelen zeteltjes die aan de deur stonden. Mevrouw Maribeau had net het laatste paar handschoenen in wit vloeipapier gewikkeld en stond op het punt ze op te bergen in een rechthoekige kartonnen doos. Ze keek verstoord op van achter de toonbank. Dit was geen alles-aan-1-euro-shop waar je als een wildeman kwam binnenvallen. Dit was een zaak met cachet, en dat wilde mevrouw Maribeau ook graag zo houden.Met veel zorg en smaak had ze het pand ingericht tot een stijlvolle boetiek, die zich duidelijk op een select cliënteel richtte. Een gedistingeerd cliënteel, van het soort dat niet wandelde maar schreed, en met gedempte stem sprak. Meestal waren het jongedames die samen met hun moeder langskwamen. Samen keurden en pasten ze, wikten en wogen ze, en wandelden ze uiteindelijk naar buiten met een aankoop die zowel moeder als dochter tot tevredenheid stemde. Een compromis tussen moeders chequeboekje en de inlossing van dochters jongemeisjesdromen. Een enkele keer leidden zulke bezoekjes tot onenigheden en discussies, maar nooit in die mate dat er met deuren geslagen werd of stemmen werden verheven.Heel af en toe gebeurde het dat een meisje niet haar moeder, maar een even jonge vriendin meebracht voor advies bij deze toch wel belangrijke aankoop, wat gegarandeerd gegiechel in de paskamer betekende. Tot daaraan toe, mevrouw Maribeau was ook jong geweest. Maar over het algemeen waren haar klanten voornaam en deftig.Iets wat je niet echt kon zeggen van de jongedame die op dit moment aan de deur stond.Haar mantel hing slordig rond haar smalle schouders. En zelfs nadat ze haar kapsel wat had proberen te fatsoeneren, bleven de lokken weerbarstig voor haar donkere ogen vallen. Haar nagels waren kort en ongelakt maar wel verzorgd. Het vaalgroene jurkje paste niet bij haar donkerbruine schoenen, die er bovendien eerder comfortabel dan elegant uitzagen, iets wat zelden gold voor schoenen die mevrouw Maribeaus winkel betraden.Kortom, ze zag er een beetje misplaatst uit. Assepoester op het bal van de prins, maar dan voordat de goede petemoei haar onder handen had genomen. In weerwil van haar stormachtige intrede, leek het meisje nu even te aarzelen. Ze keek een ogenblik onwennig om zich heen in dit oord van luxe, kant en tule.Schoenen, tasjes, hoeden en sjaaltjes vulden één grote wandkast aan de linkerkant van de winkel. Op een lage tafel in het midden lag een verzameling halskettingen en armbanden tentoongespreid. Het meisje wandelde er een beetje onzeker naartoe, bedacht zich en stapte toen naar de rekken waar de lange witte en crèmekleurige jurken uitgestald hingen. Japonnen met elegante topjes en wijde hoepelrokken hingen naast ingewikkeld gedrapeerde constructies, en jurken met sluiers van vele meters lang.Haar handen streelden de stoffen, het glanzende satijn en de zachte zijde. Ze gleden over de zilveren pareltjes en kleine pailletjes die sommige kledingstukken versierden. Elke bruidsjurk was zo prachtig, zo sprookjesachtig, zo hemels... Mevrouw Maribeau zag hoe haar ogen even groter werden, lichter, alsof ze aan iets moois dacht.Maar onmiddellijk daarna was er terug dezelfde onrust en gejaagdheid waarmee ze was komen binnenwaaien. En nog iets anders. Een enorme tristesse die mevrouw Maribeau eerst niet had opgemerkt. Op het ogenblik dat het meisje aanstalten maakte een jurk van de hanger te nemen, besloot ze in te grijpen.“Excuseer”, sprak mevrouw Maribeau haar aan, “we sluiten zo meteen. Mag ik je vragen een afspraak te maken zodat we op een later moment kunnen bekijken waarmee ik je kan helpen?” Het meisje keek op, keek haar aan. Haar blik was zo oneindig droevig dat mevrouw Maribeau ervan schrok. Haar vingers sloten zich wat nauwer rond de kostbare stof van de weelderige jurk die ze in haar handen had, alsof ze zich er letterlijk aan vastklampte. Toen ze sprak, smeekte ze, de tranen stonden in haar ogen. “Alsjeblief, vlug, het is zo dringend. De dokters geven hem hooguit nog tot morgenvroeg.”

KC and the moonlight band
118 7

Cirkelend

Het kan een maandagochtend zijn. Of een zaterdagochtend. Of eender welke dag. De voorwaarde is dat het een warme dag is en dat je nog iets merkt van het dorpsfeest van de avond voordien. Er wordt opgeruimd, de brouwer levert, het maakt niet uit. Het geeft een gevoel zoals in het kustdorpje waar we jaarlijks verblijven. De glazenwassers, de visgroothandel waarvan de meeuwen de bestelwagens herkennen, ze zijn er voor de toeristen komen. Zo voelt het vanochtend in ons stadje. Maar de meeuwen en de zee zijn ver weg. Aan het dorpsplein draait een esdoornblad naar beneden, zoals de schroef van een helikopter. Daar speelden we vroeger mee op de bank aan het voetbalterrein. We stonden op de bank, gooiden de blaadjes naar omhoog en keken wie het langst in de lucht bleef hangen. Bij de bakker stopt een mama met haar zoontje. Hij zit op het fietsstoeltje aan het stuur en praat honderduit. Dat is misschien wel het mooiste wat er bestaat. De mama draagt een oranje jurk. De kleur van de ondergaande zon. Ze staan voor een gesloten bakkersdeur. Ook de automaat geeft geen brood. Dan maar terug huiswaarts. Ik volg ze in gedachten, erboven cirkelend zoals een helikopter. "Wat gaan we dan eten mama?", vraagt de jongen. "Er is nog een beetje brood van gisteren", antwoordt ze. Als ze na een tijdje, de wind op de fiets geeft verkoeling, vlakbij hun huis zijn draait de jongen aan het handvat van het stuur. Daar zit de bel. Dat heeft zijn mama hem geleerd. Hij mag het alleen doen als ze bijna thuis zijn. Thuis steekt de jongen zijn hand in het blauwe opblaaszwembad. Hij voelt of het water nog te koud is. Zijn mama staat in de keuken en kijkt ernaar. Wat zullen we straks eten, denkt ze.

Rudi Lavreysen
5 0

Dat zijn tijden die niet meer terugkomen

Ik zit tegenover mijn moeder en mijn gezicht begint te bloeden. Zij wijst me erop, want zelf voel ik niets. In haar bijzijn slaapt het kind; dat is het beste voor iedereen.Ze wil een potje mercurochroom uit haar badkamer halen, weer eens moeder zijn. Ze dringt aan, maar ik verkies een papieren zakdoekje boven een nog roder gezicht. Met wat deppen stopt het bloeden.Ik wist niet dat dat nog bestond, de flesjes 'rood' uit mijn jeugd. Voor geschaafde knieën en ellebogen en troost. Hoewel ik de zorgrol heb overgenomen nu ze zoveel vergeet, ontroert haar gebaar. Ik wou dat ik haar hersenen rood kon kleuren. Repareren wat niet meer te maken valt. Mijn vader komt thuis van het boodschappen doen en begint te vertellen. Over vroeger, toen hij nog een kleine Jozef was.Lang heb ik hem niet gekend, ook al was hij aanwezig, maar de laatste tijd lijkt hij nog snel dingen te willen doorgeven voor het te laat is. Ik hoor hem graag, leer hem graag kennen zo op de valreep.Hoe hij hield van meester Fons, die ook nog eens hun buurman was. Hoe Fons hem tot 'Beste leerling van de klas' maakte. Trots. De spelletjes die meester Fons met zijn leerlingen speelde. Hen opdroeg bewegingloos te blijven zitten, en dan bij iedereen kwam proberen. Tot een straaltje water in de nek.Mijn vader toont het kind, zijn stem kraakt een beetje van weemoed. Hij zegt: dat zijn tijden die niet meer terugkomen.Maar ook: hoe de jongens op hun twaalfde hun eerste sigaret kregen. Hoe vanzelfsprekend dat was.En op school liet de Sint voor elke jongen drie sigaretten achter in de holte voor pennen in de lessenaar.Mijn vader zucht: ja, dertig jaar ben ik nu rookvrij. Ik herinner me zijn pogingen, het vallen en opnieuw proberen. Het autoraampje op een kier tijdens het rijden, wij desondanks achterin in de rook. Toen bracht de Sint al mandarijnen. Met ons drieën gaan we de tuin in voor muntbladeren. Beide ouders plukken en vullen een plastic zakje voor mij, om mee te nemen. De muntgeur bedwelmt meters rondom. Zij zeggen niets (meer) te ruiken. 

Katrin Van de Velde
14 0

Gogol en armoedebestrijding.

  Gogol de Oekraïnse Russische schrijver beschrijft in zijn boek "dode zielen" hoe in die tijd aan armoedebestrijding werd gedaan.De rijke notabelen legden samen voor een schranspartij wat overbleef werd aan de armen gegeven.In onze tijd noemen de rijke notabelen AANDEELHOUDERS.    ****************************************************************************************** foto GALLERY  https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/ ************************************************************************************* foto VERF ED bank HIEREN  https://www.2dehands.be/seller/view/m2107884542 ***********************************************************************************   Rond 1995 heb ik dat werk gemaakt. Ik noem het "altaar der culturen."Links ziet men een tv, onze gemeenschappelijke identiteit valt van het - silicium - glas - zand.De gemeenschappelijke informatiebronnen zijn verdwenen.De wijzen van vroeger opgevolgd door radio en uiteindelijk als laatste de tv die een ongeveer gemeenschappelijke boodschap uitdragen is niet meer.De informatie is versplinterd.Rechts ziet men een gietijzeren kandelaar daar in een mensenhoofd in papier. Stukken teksten. Krantenpapier "De encyclopedische mens".Gietijzer = nationalistenKandelaar = religieIn het midden staat de hedendaagse mens. Opgesloten. "de encyclopedische mens".Dit deel is gemaakt van een reclame voor lippenstift.Regeneratie KosmetikIn de dubbele wand gaan luchtbellen in het water de hoogte in.In die dubbel - transparantie - plexiglas zit diezelfde "encyclopedische mens".Het geheel staat op dunne platen, glas = chips = zand = silicium.Het geheel steunt op een gietijzeren pilaar = industriële cultuur.De gietijzeren plaat staat op de grond = landbouwcultuur.HET ALTAAR DER CULTUREN. Ik woonde toen in de Aalmoezenierstraat in Antwerpen. De jaren 90 tig.   http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e    

verf ed: Contemporary ArtTIST
10 0

De dodelijke minachting

  Vincent van Gogh die vermoord wordt door een geprivilegieerd zoontje.   Een kleinburger die na ettelijke veroordelingen zomaar een jong gezin te pletter rijdt.  Een bruine man die vermoord wordt door een  geprivilegieerde bende. De bruin die veroordeeld wordt omdat hij een joint opsteekt, terwijl om de hoek een witte, wit hangt te schuiven.   De onaantastbaarheid  waar mee ze door het leven gaan.   Een dodelijke .   Een onaantastbaarheid die iedere geloofwaardigheid vernietigd.  De dodelijke minachting voor de andere in moeilijheden.  ************************************************************************* foto VERF ed  TOGETHER   https://www.2dehands.be/seller/view/m2145663778 +++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ foto gallery VERF ED https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/ ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++   Rond 1995 heb ik dat werk gemaakt. Ik noem het "altaar der culturen."Links ziet men een tv, onze gemeenschappelijke identiteit valt van het - silicium - glas - zand.De gemeenschappelijke informatiebronnen zijn verdwenen.De wijzen van vroeger opgevolgd door radio en uiteindelijk als laatste de tv die een ongeveer gemeenschappelijke boodschap uitdragen is niet meer.De informatie is versplinterd.Rechts ziet men een gietijzeren kandelaar daar in een mensenhoofd in papier. Stukken teksten. Krantenpapier "De encyclopedische mens".Gietijzer = nationalistenKandelaar = religieIn het midden staat de hedendaagse mens. Opgesloten. "de encyclopedische mens".Dit deel is gemaakt van een reclame voor lippenstift.Regeneratie KosmetikIn de dubbele wand gaan luchtbellen in het water de hoogte in.In die dubbel - transparantie - plexiglas zit diezelfde "encyclopedische mens".Het geheel staat op dunne platen, glas = chips = zand = silicium.Het geheel steunt op een gietijzeren pilaar = industriële cultuur.De gietijzeren plaat staat op de grond = landbouwcultuur.HET ALTAAR DER CULTUREN. Ik woonde toen in de Aalmoezenierstraat in Antwerpen. De jaren 90 tig. http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e

verf ed: Contemporary ArtTIST
11 0

Viva Forever

Ik weet het nog heel goed, die eerste keer. De zon scheen en ik stond daar, bijna tegen de grijze omwalling, een beetje angstig om me heen koekeloerend, met mijn ontbloot plassertje in de hand. Er ontsnapte pas iets als de kust veilig was. Instinctmatig nam ik wat meer afstand, tegen het spetteren. Na een paar seconden kwam het zelfvertrouwen. Genoeg om plassenderwijs een donkergrijs kasteel te tekenen. Stralen maar! Niet te lang wachten om die allerhoogste toren te tekenen, want dan zou het niet meer lukken.  Toen kwam het. Waarschijnlijk was het al veel vaker gebeurd, maar nu beleefde ik het heel bewust. Een paar seconden voor het einde van de constructiewerken in de kasteelbouw, of met een variant aan verbeeldingskracht het beëindigen van de brandweerbezigheden ... Een rilling! Over heel mijn lichaam. Dat was vreemd, heel vreemd. Ik stopte het brandweerslangetje weer weg in mijn donkerblauwe bermuda en ging ergens in een schaduwrijk hoekje wat zitten nadenken.  Nog nooit had ik iemand over iets gelijkaardigs horen vertellen. Dit was geheid iets unieks. Dat kon bijna niet anders. Wie weet ben ik wel de uitverkorene, dacht ik plots. Misschien heb ik wel magische krachten! Ik keek naar het boompje een paar meter verderop (het was niet veel hoger dan ik), sloot m’n ogen, balde m’n rechtervuist en zei hardop: ‘Ik wil dat je nu meteen groeit ... tot in de hemel!’  Na een paar seconden opende ik mijn hand en strekte mijn vingers zo ver ik kon, zoals Tita Tovenaar dat altijd deed. Hoopvol gingen mijn oogjes weer open. Heel ver zelfs. Niks gebeurde er. Helemaal niks.  Ik liep naar huis en dronk minstens een halve liter water ineens, rechtstreeks uit het kraantje aan de buitenmuur. Op m’n knieën. Ik kon bijna niet meer wachten om opnieuw te gaan plassen en me helemaal te focussen op de beverige bijna-afsluiter. En ja, ik was amper weer de straat overgestoken of ik had plasdrang. Rondkijken, broekje wat naar beneden, plasser in stelling, nog eens om me heen turen en … laten lopen. Telkens toch weer zalig, ook dat. Kastelen waren niet meer van tel, bluswerken evenmin. Ik moest me focussen op dat ene moment: de siddering. Als ze al kwam, want misschien had ik me alles wel ingebeeld. Dat kon. Mijn fantasie hield me wel vaker voor het lapje. En opeens, net toen ik dacht dat het echt zo was, een scoreloos gelijkspel, een teleurstellende brilscore met nul komma nul resultaat … Rilling! Feller nog dan die van een half uurtje geleden. Nu voelde het bijna als een stroomstoot. Alsof ik opgeladen werd. Als het dan al geen magische krachten waren, dan toch iets bovennatuurlijks. Die rillingen maken me onoverwinnelijk, oordeelde ik. Niet dat ik me proefondervindelijk onder de eerste de beste auto wilde gooien, zo stoer en zeker van m’n zaak was ik niet. Nee, zo spectaculair zou het wellicht niet zijn. Ik had ook helemaal niets heldhaftigs. Integendeel. Een bang jongetje, dat was ik. Dagen met talrijke plasbeurten gingen voorbij. Ik bleef gefocust op de rillingen. Het moment van de afsluitende rilling kon ik bijna tot op de seconde voorspellen.  En dan, een paar dagen later, tijdens zo’n huivering … Flits! Elektrische hersenkronkel in mijn hoofd. Uit het niets. Het leek geen eigen gedachte maar een inzicht dat me werd aangereikt, al wist ik niet door wie of wat. Een goddelijke ingeving, of iets dergelijks, waardoor ik ervan overtuigd was dat de sidderingen ervoor zouden zorgen dat ik voor altijd zou blijven leven. Jarenlang heb ik dat geloofd en eraan gedacht tijdens het plassen. Nu nog soms, al heeft de wetenschap en een gegroeid realiteitsbesef mijn kinderlijke wensdroom helemaal weggespoeld.  Voor de volledigheid geef ik even mee dat die medische wetenschap op dit moment geen eensluidende verklaring heeft voor de plasbeving. Een eerste hypothese gaat uit van een koudegevoel en veronderstelt dat de combinatie van de frissere lucht aan onze onderste regionen en het verlaten van warme vloeistof uit ons lichaam een soort onbedwingbare rilling veroorzaakt. Volgens een tweede hypothese ligt het aan een storing in ons autonome zenuwstelsel, het controlecentrum dat instaat voor het proces van urineren, maar ook voor onze ademhaling, spijsvertering en bloeddruk. Een vreemde bijwerking van het plassen is dat onze bloeddruk daalt, waardoor verschillende onderdelen van dat controlecentrum op hetzelfde moment in werking treden en dat levert een kortsluiting op in ons systeem, waardoor we gaan rillen. Mannen zouden er vaker mee te kampen hebben dan vrouwen, omdat ze veelal rechtstaand plassen, waardoor de bloeddrukdaling versterkt zou worden. Volgens medici is er geen reden tot ongerustheid, het is een zeldzaam productiefoutje in ons lichaam, een eigenaardigheid. Jammer maar helaas, geen eeuwig leven. Mijn mening daaromtrent is trouwens allang bijgesteld. Als ik al voor altijd zou kunnen leven, zou ik dat zeker niet alleen willen doen, maar samen met al mijn geliefden en bekenden. Hopelijk leven en beven we nog lang en gelukkig.  

Danny Vandenberk
6 1