Lezen

Maanvrees

(Spannend verhaal: een opdracht voor Literair schrijven, onder begeleiding van Stefanie Huysmans aan PARCOUR)   Met een zekere precisie scheur ik de astronautenvoeding open. Mijn maag knort. Een varken is er niets vergeleken bij. Ik voel aan mijn ontregeld systeem dat ik eten nodig heb - en wel nu. Of ik spijt heb dat ik me opgaf om aan deze missie deel te nemen? Nooit. Al snak ik al enkele dagen naar een hamburger met friet.  Phoebe zweeft naar de Electric food warmer die zich in het ruimtetuig bevindt en schuift haar zelfgekozen maaltijd erin. Zij is, net zoals ik, specialist in deze missie.  Reid rust in de slaapcabines. Hij is onze gezagvoerder tijdens de Artemis missie en volbrengt deze met glorie. De volledige bemanning heeft vertrouwen in zijn kunnen, vooral dankzij de kalmheid die hij uitstraalt en de hyperfocus waarmee hij zijn taken verricht, naast de vele jaren ervaring. Ook al bevat de Orion-capsule de nieuwste en automatische computersystemen zoals; lancering, orbitale manoeuvres, koerscorrecties, en landing, toch is Victor, onze piloot, al even zelf aan het sturen. Victor is een immer goedgemutste Afro-Amerikaanse man met een wijze blik die zijn pienterheid en technische vaardigheden verraadt. Naast automatisering verrichten we zelf veel werk. Phoebe en ik staan in voor de onderzoeken tijdens de maanmissie. Iedereen heeft zijn vaste taken en voor de rest voeren we losse taken uit.  Ik druk mijn hand tegen mijn voorhoofd aan. Mijn sinussen voelen aan alsof ze elk moment uit mijn hoofd kunnen ontsnappen. Aan alles kan ik wennen, behalve mijn verstopte neus. ‘Vloeistofverschuiving’, elke astronaut is ermee bekend, maar het in persoon meemaken is een heel ander verhaal. In kleermakerszit, met mijn linkervoet over mijn rechterbeen gekruist, zit ik op mijn vaste plek bij het venster. Ik lepel mijn maaltijd naar binnen. Het smaakt me niet. Ik staar recht in de oneindigheid van het heelal. Die onbereikbaarheid is wat me rust geeft. ‘Het is zo verdomd rustig. Je zou je haast zorgen beginnen maken!’ grijnst Phoebe me toe. Ze kijkt me met een glinstering in haar ogen recht aan. ‘Ach, beter zo.’ grimas ik haar toe. ‘Straks wordt het al spannend genoeg.’ Ik kijk haar veelbetekenend aan. Phoebe beantwoordt die blik echter niet. Ze is afgeleid door iets wat ik nog niet kan horen. ‘Hoor je dat ook?’ ze kijkt verontrust om haar heen. Ik kijk haar vragend aan en scherp mijn oren. Het enige wat ik hoor is gekraak waar ik de bron niet van thuis kan brengen. Ik zit nu kaarsrecht en Phoebe staat aan de grond genageld. Plots wordt het me klaarhelder. Ik veer recht. ‘Phoebe, de grondcontrole?!’ ‘Kayla, dat kan niet. Of…’, het begint haar te dagen, ‘...de communicatie met de grondcontrole is verbroken.’ Beiden haasten we ons naar de commandoruimte. In de cockpit treffen we Victor en Reid aan. Ook al laten ze haast niets blijken, Phoebe en ik zien hoe ze een veelzeggende blik uitwisselen. ‘Er is iets fout.’ beaam ik aan onze crew. Reid legt zijn wijsvinger tegen zijn lippen en maant me aan tot stilte. Victor zet zijn headset stevig op zijn hoofd en typt iets in op het communicatiepanel, terwijl het display nu en dan op licht. ‘Verdomme,’ horen we hem binnensmonds mompelen, net luid genoeg om er uit op te maken dat het wel degelijk om een vloekwoord gaat. Haastig ontplugt hij zijn headset. ‘Luister,’ met een strenge blik kijkt hij ons aan. Ik zie een angst weerspiegelt in zijn donkere ogen. 'We h..h…hera…len… het nog een laatste keer, vandaag bereiken jullie  .oals afgesproke., jullie bestemming. .. ….landing ….. werkelijkheid. … ….. …. simpel. Voor..eer jullie landen, weten ….. wat jullie .. doen …..’ Reid kijkt ons allen strak aan. Zijn bleke huid is in fel contrast met de donkere ruimte waar we ons in bevinden. Kippenvel tekent zich af op mijn huid. De verbinding valt nu volledig weg en het gekraak wordt enkel intenser en luider. Geen verbinding meer, betekent geen kans op slagen, toch? ‘Phoebe en Kayla, bereid jullie voor op een mogelijke landing en haal de drukpakken uit, voor ieder van ons.’ beveelt Reid. Ik zie geen enkele angst in zijn ogen. Glazig en gefocust staart hij ons aan. ‘Victor, wij blijven hier. Jij schakelt de noodmodus in. Ik probeer de verbinding met de grondcontrole te herstellen. Bereid jullie voor, crew.’ Phoebe en ik halen de drukpakken uit. We doen ze aan, helpen elkaar, en gaan naar de cockpit waar Reid twee van de pakken van ons overneemt. Hij gebaart dat we ons naar onze afgesproken plaatsen moeten begeven. Ik voel hoe mijn lichaam één en al alertheid uitstraalt. Het is nu, of nooit meer. We kunnen niet anders, we zijn op elkaar aangewezen. Ik voel hoe we snelheid nemen, en maak me klaar voor de landing. We gespen ons vast aan onze stoel. Het enige dat onze gewichtloosheid kan afremmen. ‘Kayla’, fluistert Phoebe me toe. ‘geloof je er in?’ ‘Ja’, zeg ik standvastig. ‘De maanlanding wordt werkelijkheid.’ Ik geef een kneepje in haar hand. Ons zicht wordt alsmaar beperkter, al zien we hoe we pijlsnel naderen. In de minuten die ons resten: laat ik los. Ieder moment dat me geraakt heeft, waarin ik me het meest levend voel, herleef ik opnieuw. Overleven is leven, zelfs met maanvrees. Ik voel hoe mijn kaken naar achteren trekken en het enige wat ik kan denken is: 'hoe belachelijk’. Ik lach en ontspan. Het laatste wat ik voel is hoe mijn hand uit Phoebe haar greep ontsnapt. Het allerlaatste wat ik zie, is hoe haar lippen me mogelijks het woord ‘leef’ toe fluisteren en hoe haar nek met een smak naar achteren wordt gekraakt. Het aller allerlaatste wat ik hoor is mijn eigen schrille gil. Alle kleur verliest zijn tinten en mijn wereld wordt zwart. … Een zilveren lichtbol pirouet om me heen, en ik dans mee op het ritme. Ik bedenk me. ‘Je buisde op het ritmische getokkel op jouw cello in de tweede graad en je sloeg je rechtervoet om in de balletles in je derde kleuter, jij kan helemaal niet dansen, noch ritme aanvoelen’.  Synchroon met mijn gedachten, stopt de zilveren lichtbol. Het eerste wat in me opkomt is ‘grijp het’, maar mijn vingers van mijn hand bungelen vastgevroren naast mijn zij. Een wolk zweeft langs me, en ik tast er naar met diezelfde hand. Ik voel niets en het geeft me angst. De wolk omgeeft me, en slorpt me volledig op. De wolk brengt me naar een plek, die ik allesbehalve ken. Het is er donker. Zou het de maan kunnen zijn?  

Zonsondergangdromen
83 1

Flowerpower

Ik sta op, doe mijn plank- en evenwichtsoefeningen, drink een stevige combinatie gember - kurkuma, en begin aan mijn wandeling. Wanneer ik het donkere deel van de tunnel onder de spoorweg uitkom en naar rechts afsla, struikel ik bijna over een man die daar zit. De ochtendzon op het verweerde gezicht, een stapel papieren op de schoot, een balpen in de hand. 'Oei, ik schrok!''Ja, ik zit hier omdat ik ruzie heb met mijn vriendin.''Even wat afstand nemen kan deugd doen. Tot rust komen ...'  Ik stap verder naar boven, de man hervat zijn schrijven. Hij ziet eruit alsof hij net ontsnapt is uit het jaar 1968. Flowerpower. Even verderop begint een vrouw haar voortuintje te maaien met een masker op. Zo een uit de pandemietijd. Ze steekt haar hand op, ik zwaai terug. Denk: gekke mensen. Maar dan: misschien helpt het bij hooikoorts?Ik denk aan de man in de tunnel, hoe triest zijn glimlach was. Als hij er dadelijk op mijn weg naar huis nog zit, neem ik me voor, dan mag hij zijn hart uitstorten. Misschien kan ik hem een abrikoos geven. Ik moet terugdenken aan de jogger in het bos die, lang geleden, halthield aan de bank waarop ik zat, begon te stretchen, en mijn hele trieste verhaal over mijn scheiding aanhoorde. Me moed insprak. Ik kom Roger tegen en we wandelen een stuk samen, zoals we wel vaker doen. Zijn vrouw is nu vier jaar dood, en hij leert alleen te leven. Dat lukt hem steeds beter. We spreken onze immense bewondering voor de Special Forces-kandidaten uit. Davina, Geert, Loïc. Boven ravijnen hangen, langs watervallen omhoogklimmen, in diepe waters springen. En dat hij, Roger, straks gaat petanquen.Bij zijn appartement laat ik hem achter. Hij nodigt me weer uit om eens koffie te komen drinken. 'Allez ja, als ik thuis ben, hè', voegt hij voor de duidelijkheid toe. De man zit nog steeds op zijn plekje in de zon op de afdaling naar de tunnel. Hij kijkt op van zijn papieren, bromt een groet vanachter het hippiehaar. 'En, voel je je al wat lichter?' vraag ik, mijn pas inhoudend. Zijn blik is alweer naar beneden gegaan, hij zwijgt. Negeert.Ik sla de hoek om, de donkerte in, en denk: peace.

Katrin Van de Velde
8 1

Een vroeger land een ander huis

Ze komt van een land dat niet meer bestaat en misschien ook nooit heeft bestaan, daar is discussie over. Haar vader zat in een leger dat niet meer is, dat zichzelf ontmantelde, een leger dat zich tegen zichzelf keerde. Samen spraken ze een taal die veel namen kent, veel tongvallen, accenten. Ze spraken een taal van een unie dat gemaakt werd van volkeren die dat eigenlijk niet wouden. Zo wordt gezegd. Een fictief land, al is daar ook discussie over. De opdracht tot het samenvoegen van mensen over grenzen kwam van hogerhand, de toekomst door machthebbers besloten: jullie zijn één. Jullie horen samen. Er was sprake van economisch voordeel. Er was grond te verdelen. Er werd geld geschept en verbruikt. Enkele jaren leek dat goed te gaan. Maar er waren te veel verschillen, te veel accenten,gebruiken. De gemeenschap van volkeren die niets gemeen wouden hebben bleek onhoudbaar en versplinterde in entiteiten die wel nog bestaan. De scheiding was niet makkelijk. Het duurde lang. Er was bloed. Lichaamsdelen. Kraters. Er zijn hoofdsteden ontmanteld, huizen opengebroken. Er zijn mensen verdwenen.  Haar vader zag het gebeuren en wist niet wat doen. Hij vroeg haar waarnaartoe en ook zij wist niet meer waar ze hoorden. Maar dit stond vast: het werd te onveilig, hun grond, er werd met te veel grenzen geschoven. Dus vertrokken ze. De nachten wandelden ze door, behoedzaam. De dagen verstopten ze zich in bossen, nog behoedzamer, achter heuvels, onderstruikgewas. Ze probeerden te slapen, maar er was ongedierte. Ongemak. Er waren knallen. Snipers. Onrust. Er was een angst die maar niet ging liggen. Maar ze waren niet alleen, deze vader en dochter. Ze vonden een nieuwe gemeenschap. Ze waren met veel, de thuislozen, landlozen, grensverleggers, landlopers. Ze staken de handen uit naar elkaar, grepen kinderen onder de arm, hielpen elkaar oversteken. Ze verdeelden hun brood, granen, water. Ze waren met veel op zoek naar nieuw land, hielden zich aan elkaar vast, trokken zich op aan elkaars broekspijp, middel, hals. De tocht was lang. Niet iedereen haalde het. Maar ze kwamen aan, in een ergens, spreidden zich uit en startten nieuwe levens met nieuwe talen in nieuwe landen met nieuwe namen. Ze zagen elkaar niet meer terug. Het is maar heel soms dat ze terugdenkt aan dat land van haar dat misschien nooit echt een land is geweest. Aan haar slaapkamerraam, open. Aan de geur van wilde vijgenbomen. Aan het geruis van vijgenbladeren op een nog onbeschreven zomerochtend. Ze denkt aan de zwaluwen net onder haar daknok. Aan hoe ze over en weer vlogen naar hun nest

Storm Stoorik
24 3

Bucket? Nee, Beckett

Onder een armtierig boompje zit Dragon. Hij heeft zijn schoenen uitgetrokken.“Ha, die Dragon, even de blote voetjes in het gras zetten. Dat is goed tegen stress en bevorderlijk voor de bloedcirculatie.”“Ken ik je ergens van? Bemoei je toch met je eigen zaken, man.”“Vlad is de naam, wij zagen elkaar hier pas gisteren. Jij wachtte op iemand.”“Bedenk jij dat nu ter plekke? Waar haal je het in je hoofd dat ik op iemand wacht?”Vlad fronst zijn wenkbrauwen: “Dat zei je me gisteren. Ik wacht trouwens ook op iemand.”“Luister, gekkebekkentrekker, ik wil met rust gelaten worden. Als ik mij zo dadelijk ophang aan de hoogste tak van deze boom, ga jij dat dan ook doen?”“Dat zou best kunnen, maar die tak kan ons gewicht niet dragen.”“Kijk, daar komt iemand. Godalmachtig, die heeft een makkak aan de leiband.”“Hoezo, dat is toch geen aap, dat is een bruine buitenlander.” “Heren, ik ben Pizzi, maar vermoed dat jullie niet op mij zitten te wachten? Stoort het  dat ik hier onder deze boom mijn picknick verorber?”“Op jou zitten te wachten? Jullie zijn toch met zijn tweeën, dan had je ook ons kunnen zeggen.”“Ons? Nee maar. Ik ben op weg naar de markt om dit scharminkel te verkopen.”“Toe maar. Wat kan dat scharminkel van jou zoal?”“Hij heet Loeki. Ik kan hem doen dansen en als ik hem die hoed opzet kan hij zelfs denken en praten.” Pizzi zet Loeki een bolhoed op. “Ik heet Loeki en ben een buitenechtelijk kind van een grote filosoof.  Ooit zag ik een kanarievogel die een bijzondere eigenschap had. Zijn beide pootjes waren met name even lang, vooral het linkse. Mozes trok met de Joden door de woestijn, omdat hij niet met hen op straat wilde gezien worden. Einstein was ook geen …”Pizzi rukt de hoed van Loekis hoofd. Loeki zwijgt. De hoed gooit hij in de struiken. Wanneer Pizzi en Loeki verder trekken, zegt Dragon opgelucht: “Dat hebben wij weer gehad. Gelukkig heeft de tijd niet stil gestaan en hoeven we wat minder lang te wachten.” Vlad zoekt de hoed en zet hem op. Hij slaagt er echter niet in na te denken.“Kijk”, zegt Dragon, “daar komt weer een gozerd aangelopen.” Een jongeman stapt naar beide heren en zegt dat hij een boodschapper is. “Meneer Godot kan vandaag niet komen, maar morgen zeker wel.” (Alle gelijkenissen met gelijkaardige absurdistische taferelen zijn niet toevallig)      

Vic de Bourg
7 2
Tip

Schit - v. (Zuidn.) koedrek.

Ik heb al zoveel drek overMij heen gekregen.Dat nieuwe schitNog weinig effect heeft. ===================================================== Foto VERF ED memory en desire https://www.2dehands.be/seller/view/m2147599992   foto gallery https://www.2dehands.be/q/verf+ed+/   Rond 1995 heb ik dat werk gemaakt. Ik noem het "altaar der culturen."Links ziet men een tv, onze gemeenschappelijke identiteit valt van het - silicium - glas - zand.De gemeenschappelijke informatiebronnen zijn verdwenen.De wijzen van vroeger opgevolgd door radio en uiteindelijk als laatste de tv die een ongeveer gemeenschappelijke boodschap uitdragen is niet meer.De informatie is versplinterd.Rechts ziet men een gietijzeren kandelaar daar in een mensenhoofd in papier. Stukken teksten. Krantenpapier "De encyclopedische mens".Gietijzer = nationalistenKandelaar = religieIn het midden staat de hedendaagse mens. Opgesloten. "de encyclopedische mens".Dit deel is gemaakt van een reclame voor lippenstift.Regeneratie KosmetikIn de dubbele wand gaan luchtbellen in het water de hoogte in.In die dubbel - transparantie - plexiglas zit diezelfde "encyclopedische mens".Het geheel staat op dunne platen, glas = chips = zand = silicium.Het geheel steunt op een gietijzeren pilaar = industriële cultuur.De gietijzeren plaat staat op de grond = landbouwcultuur.HET ALTAAR DER CULTUREN. Ik woonde toen in de Aalmoezenierstraat in Antwerpen. De jaren 90 tig. http://www.anamorfose.be/verf/misc-images/verf-t-i-r-e

verf ed: Contemporary ArtTIST
144 1

Traag is tragisch mooi

Het zal wellicht geen toeval zijn, maar ik heb een zwak voor slome dieren. Ze hebben een air van goedaardigheid. Een luiaard bijvoorbeeld lijkt onophoudelijk te glimlachen terwijl hij uit zelfbehoud meestal ergens onopvallend in een boom hangt te hangen. Op de grond is hij kwetsbaar, want zijn topsnelheid bedraagt amper 2,5 meter per minuut. Over een afstand van een kilometer doet hij meer dan 6,5 uur. Lijkt wel mijn moeder vroeger in het Wijnegem Shopping Center tijdens de zomersolden. Ook koala’s zijn snoezig en rustgevend. Ze slapen 20 uur per dag en bewegen langzaam om energie te sparen. ‘t Is een excuus dat ik bij mijn vrouw ook weleens gebruik bij vervelende werkzaamheden. Veel begrip leverde dat vooralsnog niet op, integendeel. Koala’s komen ermee weg omdat ze er schattig uitzien. Zij zullen bijvoorbeeld lang niet zo gauw een natte dweil in hun nek krijgen tijdens het gezamenlijk poetsen. Voor schildpadden heb ik het minder. Als reptiel zijn ze weliswaar sympathieker dan de meeste slangen en hagedissen, maar ze kunnen desondanks onverwacht en ploertig uit de hoek komen. Sommige exemplaren zijn verbazingwekkend snel, ondanks hun reputatie van laksheid. Ooit heeft zo’n Duitse helm zelfs op Blitzkrieg-achtige wijze pijnlijk in mijn wijsvinger gehapt. Ik mijd ze. Ten slotte zijn er nog de momenteel alomtegenwoordige slakken. Wereldwijd zouden er ongeveer 70.000 soorten beschreven en benoemd zijn. De meeste tuinliefhebbers haten ze, omdat ze ware verwoestingen kunnen aanrichten bij sla-achtige planten en rozen. Zelf vind ik het boeiende beestjes. Ik kijk trouwens ook weleens graag naar jonge, frisse groene blaadjes, dat geef ik grif toe. Daarenboven zijn ze, net als ondergetekende, dol op bier. Vul ‘s avonds eens een paar kommetjes of bakjes met gerstenat en graaf ze in op enkele plekken in je tuin. De volgende ochtend zullen de bakjes vol zitten met slakken. Ze zouden er zich in verdrinken, zo graag lusten deze weekdieren dagschotels. Bij mij gaat het nog net niet zo ver, maar als je me op een zwoele zomeravond in je tuin uitnodigt en je brengt me regelmatig bier, dan is de kans groot dat ik het ook tot ‘s ochtends volhoud.  Naast de bekende huisjesslakken zijn er natuurlijk ook de exhibitionistische, dakloze naaktslakken. Grosso modo is dat het enige onderscheid dat ik maak. Een eigen huis, een plek onder de zon, en altijd iemand in de buurt die van je houden kon. Alles kan een slak gelukkig maken. Toch lijken ze bijzonder gefocust op bier en seks. Niet alleen de naakte. Van ver voel ik een verwantschapje.  Slakken hebben echter zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtsorganen. Er bestaan soorten die zichzelf kunnen bevruchten, maar eigenlijk hebben ze veel liever seks. Ze zullen er zeker de tijd voor nemen, hen kennende. De paring is dan in elk geval wederzijds en beide bedpartners worden bevrucht.  Waar ik ze precies moet plaatsen binnen het LGBTQIA+ gebeuren is me niet geheel duidelijk. Non-binair? Genderqueer? Hermafrodiet? Ik opteer voor ‘genderfluïde’, vanwege het slijm dat ze afscheiden om zich makkelijker voort te bewegen. Mits wat oefening op choreografie en een minimum aan stemtraining zie ik er volgend jaar eentje het Eurovisie Songfestival winnen.        

Danny Vandenberk
0 0