Deef

Over Deef

Mijn gedwongen sedentaire levensstijl heeft mij het schrijven helpen ontdekken. Verder hou ik van Brussel, lekker eten, goeie muziek en bovenal fijne vrienden.

Teksten

De Wijnproever

De MRI-scanner gaf mij langzaam weer vrij. Het zachte gezoem van de uitschuivende ligtafel stond in schril contrast met het agressieve gehamer en geklop van zonet. Een rilling ging over mijn blote rug toen ik mij naar mijn kleedhokje begaf in het ridicule lichtblauwe schortje dat enkel de voorzijde van mijn bovenlichaam en benen bedekte. Licht verontrust, mijn kont in een kleurige onderbroek richting verpleger, hoopte ik dat de neuroloog mij goed nieuws zou brengen.“Goed nieuws, mijnheer, ik heb geen slecht nieuws voor u,” zei hij met een gevoel voor humor dat ik niet met hem deelde. “Er valt absoluut niets te zien op de scan. Ik vrees dat u er zult moeten mee leren leven.” De neus: donkere rode vruchten, pruim, sigaar. Veelbelovend. Slok één. Mijn mond vult zich met de fluweelzachte wijn. Rode vruchten overheersen, enigszins verwacht. “De oorlog in Oekraïne is zijn tweede dag ingegaan, ” zegt de nieuwslezer. Die in mijn hoofd zijn dertigste dag, schat ik. Het is een hel geweest tot nu toe, een hel van slokken en spugen. Ik neem mijn spuugbak en spuug mijn mond leeg. Mijn ‘crachoir’ wil ik die spuugbak niet meer noemen. Er hangt te veel verfijning aan die term. Slok twee. Aangename tannines. Dit is een wijn met potentieel. Niet te zwaar. Bij een lekker stukje kalfsvlees zou hij niet misstaan. Terwijl Poetin mij aankijkt, ledig ik mijn mond in mijn nieuwe recipiënt. Nooit heb ik gedacht zo’n ding te moeten kopen. Een glas of zes wijn op ’t gemak op een lange avond, waar is de tijd? Slok drie. Ik proef cake! Licht aangebrande cake en een duidelijke toets vanille. We zitten in de Donbas ondertussen. ’t Werkt op mijn zenuwen. Ik wil rust in Europa en rust in mijn hoofd. Hoelang blijft dit allemaal duren? Vorige week achtenzeventig slokken. Hoeveel vanavond? Ik spuug schuim van rode wijn. Slok vier. Zelenski spreekt mij aan. De binnenkant van mijn lippen voelen aan als ribfluweel. Ik beeld me in dat mijn spuugbak Poetins gezicht is. Slok vijf. Ik voel dat ik baldadig word. Ik kom in opstand tegen zoveel onrecht. Een vluchtend gezin zonder vader probeert nog op een wegrijdende trein te springen. Ben ik nu werkelijk mijn mond aan het spoelen met wijn? Ik volhard tot slok dertien. Mijn glas is leeg. Ik geef niet op. Bij mijn tweede glas neem ik grote slokken, telkens een mond vol. Er kan geen lucht meer bij. Ik proef niets meer, en moet mijn lippen met bolle wangen stevig op elkaar houden. Ik braak mijn mond leeg en ben gedegouteerd. Nu proef ik enkel nog tannines en bitterheid. Het was een zeer gezellige avond met veel openhartige gesprekken van meet af aan. De sfeer was onmiddellijk amicaal, warm, verwelkomend. We waren blij elkaar terug te zien bij een smakelijke maaltijd, goeie muziek en lekkere wijn. Veel lekkere wijn. Eerder dan de tongen los te maken, had de wijn ze bij sommigen oncontroleerbaar gemaakt, werkelijk fysiek oncontroleerbaar. Het gelispel en gekwijl was op een bepaald moment niet om aan te zien. Gezichten en ogen trokken bij elke bijkomende promille schever en schever. Ik zie niet waarom ik een uitzondering zou geweest zijn op deze regel maar het feit dat ik deze observatie nog kon maken na zowat anderhalve fles wijn gaf mij hoop dat ik aan deze wetmatigheid zou ontspringen.Ook zat, blijf ik een controlefreak, blijf ik op mijn hoede. Natuurlijk, op een bepaald moment verlies zelfs ik de controle, maar nooit is dan nog iemand in staat er mij op te wijzen. Het is meestal de volgende ochtend die er mij op attent maakt. Beklag is er dan nooit. De gevolgen draag ik graag, nagenietend van zoveel transgressie.Het moet ongeveer het tiende glas wijn van de avond geweest zijn toen mijn leven een andere wending nam. Ik herinner het mij nog goed: het was een rode Biblia Chora, een Griekse wijn die mij best beviel. Ik proestte het uit, over mijn vrouw, de zetel, het vloerkleed. Een wijndonkere zee was het, een wijndonker moment ook.“Beer, toch,” zei mijn vrouw lallend, niet meer in staat om boos of verontwaardigd te zijn, ”je zo verslikken!” Alle scheve bekken lachten zich te pletter. Het was niet om aan te zien. Ik wist zeer goed dat ik mij niet had verslikt. “Sorry,” stamelde ik, mij zorgen makend om wat net gebeurd was. Ik nam een slok van de spafles die op de salontafel stond. Dit leek mijn vermoeden te bevestigen. Ik nam opnieuw, discreet, een slokje van de wijn. Zo gauw de wijn mijn tong raakte, voelde ik hoe mijn keel werd afgesloten. “Help!” dacht ik, “Ik kan geen wijn meer drinken!” Helemaal geen wijn meer drinken zou teveel hebben opgevallen, dus liet ik de rest van de avond telkens discreet mijn kleine slokjes wijn weer mijn glas in lopen.Zo verging het mij ook de volgende dagen. Thuis stond er altijd wel een fles wijn open. Telkens ik een glas wilde drinken, moest de wijn mijn lippen nog maar raken, of mijn keel werd dichtgesnoerd. Ik besloot mijn huisarts te raadplegen voor deze toch wel levensvreugdebedreigende aandoening.“David, daar is iets bijzonders aan de hand. Ik zal je doorverwijzen naar een neuroloog.”  Zo gebeurde het dat ik na jaren een fervent wijndrinker te zijn geweest, gedwongen werd wijnproever te zijn.   Photo by Christian Bowen on Unsplash

Deef
6 0