Vier hoog
Vier hoog
Antwerpen, 15 april.
Waarde onbekende,Vandaag is het 15 april, een zondag met zon en verjaardag. Precies vandaag immers zou een schilder, architect, uitvinder, ingenieur, filosoof, anatomist, beeldhouwer, schrijver en wat al niet meer, 566 jaar zijn geworden. Leonardo di ser Piero da Vinci (Leonardo, zoon van heer Piero uit Vinci) was zowel bastaard als homo universalis. Hij was genie en wie zal het zeggen, zelfs gewoon homo, zonder universalis. Ondanks een onhebbelijk karakter en de gewoonte, aan veel te beginnen en nog meer niet af te werken, zou da Vinci de wereld kleuren. Hij leefde in tijden, waarin mannen aan zet waren. Vrouwen bedekten het hoofd en roerden thuis in de potten. Ondertussen zijn de tijden veranderd. Vrouwen kruipen uit de krochten van de geschiedenis en bouwen mee aan het gezicht van de wereld rond ons. Soms mag je dat zelfs heel letterlijk nemen, beste lezer. Vier hoog wonen wij. Daar kijk ik uit het kamerbrede raam en ik zie het. Elke dag, met regen, of wind, sneeuw of zon, zie ik het. Ik zie hoe het de kleur pakt van het weer. Ik zie hoe het schittert in al zijn vlakken. Soms is het dof en triest, alsof het iets mist. ’s Avonds is het een baken naar thuis. Wat ik zie is een huis, bedacht door een vrouw; haar naam Zaha Hadid, haar geboortestad Bagdad. Niet enkel de sluier voor deze vrouw uit Bagdad, maar ook wiskunde en de tekentafel. Deze Irakese wijkt uit naar Beiroet en Londen en tekent zich naar eeuwige roem. Een staaltje van haar bouwkundig vernuft, torent hier hoog boven de dokken. Een tuimeling van hoekige meetkundige facetten van een gigantische diamant maakt ons decor. Onder de betonnen poten van het havenhuis schuilt de oude brandweerkazerne. Boven in al dat glas werken de mensen die de haven maken. Deze reus van glas en beton: ‘You love it, or you hate it’ … wij koesteren het. Links en rechts van ‘ons havenhuis’ vangen molens de wind en laten elders lichten branden. Oude graansilo’s, hangars, pakhuizen en een verdwaald kerkschip vormen de geordende chaos van wat alom bekend is, als ‘Het Eilandje’. Maar ons eiland heeft bruggen naar de rest van stad en haven. Zo’n juweeltje van een brug prijkt iets meer links in ons beeld. Dit monument van staal ligt over de verbindingsgeul tussen het Kattendijkdok en het Houtdok. Deze Mexicobrug doet aan verre oorden denken, net als alle straten in onze buurt. Wij wonen in de Indiëstraat en zijn altijd op reis. Via de Napels- en de Cadixstraat lopen we over het Schengenplein tot bij de Delhaize. De Londenbrug over, daar woont in de Braziliëstraat de kapper. De wereld ligt altijd net over onze dorpel. Wie op het Eilandje woont heet rijk te zijn. Met een duur woord, spreekt men over gentrificatie. Simpel betekent dit dat rijke nieuwelingen, de arme autochtonen zouden verdrijven… Ook wij zijn maar gewone mensen, met bescheiden inkomens en dito spaarboek. We zochten en vonden een plek met ruimte en we betalen daar graag ons deel voor…Maar keren we, beste lezer, terug naar mijn raam en ontmoet de oudste dame van onze straat. Onze overbuurvrouw - 140 jaar oud nu - voorzag ooit alle havenwerktuigen van stroom. Haar leidingen reikten van de Noorderdokken tot veel verder. U maakt kennis met het Noorderpershuis. Het lijkt een sombere, ingedommelde oude matrone, maar schijn bedriegt. Op haar ommuurde binnenplein doken een tijd geleden plots glimmende koperen ketels op. Onder grote kleurige parasols staan nu simpele tafels. Glazen met schuimende kragen blinken in een flauwe lentezon. Onze overbuurvrouw heeft namelijk een onderhuurder, de Seefbrouwerij. Onder haar dak huizen nu gistings- en rijpingstanks en een heus café. Maak kennis met de jonge brouwer Johan, bezieler van dit alles. Hij doet wonderen met gerst en ademt bier en dit zeker niet omdat hij er teveel van drinkt. De man heeft zelf niet eens de obligate bierbuik van de bierliefhebber. Energiek zien we hem talloze keren per dag over ‘zijn’ binnenplein naar de brouwzaal benen. Johan was ooit directeur bij de brouwerij waar de Duvel gemaakt wordt. Maar zijn hart klopt in Antwerpen en hij wist van het bestaan van het fameuze, maar verdwenen Seefbier. Hij zocht verbeten wel drie jaar in familie- en andere archieven en op zolders bij oude brouwersfamilies. Zo wist hij dat de eerste vermelding van Seefbier teruggaat tot in 1677. Bij de toneelkring van de Antwerpse Sint Lucasgilde dronken ze het al. Het bier was eeuwenlang bijzonder populair in en rond Antwerpen en gaf in de negentiende eeuw zelfs zijn naam aan de toen nieuwe wijk de 'Seefhoek'. In deze volkse wijk, berucht om de vele cafés en danszalen, werd volop Seef gedronken.Hoe populair ook, rond de receptuur van Seefbier heeft altijd een waas van geheimzinnigheid gehangen. Niemand die nog wist hoe het troebele bier te brouwen. Iedereen was ervan overtuigd dat de Seef voor altijd geschiedenis zou blijven. Maar Johan is koppig en zocht verder. Als er ergens nog maar een vodje papier te vinden was, met daarop de details van het recept, dan zou hij het vinden. En zo gebeurde in 2012. In een document, uit het einde van de negentiende eeuw, blonken plots de details van het recept. Johan kon brouwen en intussen drinkt Antwerpen naast een ‘bolleke Konink’ voluit een ‘Seefbierke’. Koppigheid is tot veel moois en lekkers in staat! En zo steken wij met de regelmaat van de goesting in een goed glas, de straat over. We nemen onder het waakzame oog van de oude dame, plaats aan een tafeltje en we drinken een pint. Misschien beste lezer, nodig ik je wel eens uit. Misschien klinken we op een zomerse avond ooit wel op onze schrijfsels.