inez

Gebruikersnaam inez

Teksten

Vunzigheden

  Deel uit mijn manuscript ‘Tiny en de schippershoer’   ‘’Het moet gedaan zijn met dat gedraai met je kont , gedaan met je geparadeer! ‘En dat jij al die venten aan je lijf laat zitten!’ Geschokt staar ik hem aan. Al die venten? Over wie heeft hij het? Nu pas merk ik de grijze vuilniszak die hij in zijn handen houdt. Zijn ogen glinsterden boosaardig, zijn lippen vormen een onverbiddelijke streep. Met woest zwaaiende armen slaat hij alles waar ik zo dol op ben van mijn commode. Als een bezetene houdt hij lelijk huis in mijn heiligdom, mijn slaapkamer vol spiegels en talloze posters van Madonna, Kim Wilde , Duran Duran die mijn ouderwetse kamer met lelijke bruine meubeltjes toch wat kleur bezorgen. Heel mijn verzameling van oogschaduwpaletjes, ontelbare rood – en roos getinte lippenstiften, penseeltjes, kleurige mascara , fond de teint stopt hij grimmig in de zak. Twee lippenstiften rollen onder mijn bed. Ik durf me niet te bewegen. Verslagen laat ik me in de hoek tegen mijn radiator, die net aanslaat, zakken. ‘Zeg nu niet dat je niet gemerkt hebt hoe Frans je gisteren zat te begluren!’blaft hij. Frans? Zijn collega die hier gisteren hooguit tien minuutjes bij ons in de keuken had gezeten, zijn lippen gulzig slobberend aan een Jupiler? Koortsachtig dacht ik na? Had ik iets verkeerd gezegd of gedaan? Ik had enkel hallo gezegd en was gewoon verdergegaan met mijn taak voor Nederlands. Frans had terloops opgemerkt dat ik toch al een groot meisje werd. Vader stampt nu tegen mijn leeggeroofde commode waardoor de enorme spiegel die er pal boven hangt vervaarlijk begint te schudden. Stop! Alsjeblieft! Jammer en smeek ik hem. ‘Smerige teef!’ sist hij. Frans zou jou ook wel ’s willen knippen! Jouw moeder, die denkt dat haar muis alleen maar dient om te zeiken! Mijn dochter is een hoer!’ schreeuwt hij. Doodsbang kruis ik mijn handen boven mijn hoofd en zet mij schrap. Twee blauw versleten pantoffels maken een kwartslag en bonken naar mij toe .

inez
0 0

Leonard Cohen's grootste fan

  Leonard Cohen’s sexy basstem vult ons grauwe klaslokaal. Elke noot , zwaar en donker ,doet me beven. Verzwaart en bevrijd mijn ziel …tilt me van mijn harde bank. ONMOGELIJK! ONGEHOORD! We kregen zonet de onuitvoerbare en haast oneerbiedige opdracht dit meesterwerk te vertalen ! Verbaasd staart die muziekschenner naar het blad op mijn bank. Geërgerd trekt hij één wenkbrauw op en leest hardop : ‘Vrije Vlaamse vertaling van Suzanne’. Tweeëntwintig hoofden draaien zich om en staren naar mijn blozende appeltjeswangen. Suzanne’s zwierige rokken ruisen. Het kant van haar zoom haakt zich zo nu en dan vast aan droge rivierplantjes die dorstig hun wortels uitstrekken naar de rivier. Jonge drukdoenerige mussen voeren een luchtdans uit boven het donkere water. Twee ogen glinsterend als kristallen volgen de levende pijl van snaveltjes die eensgezind een luchtpaadje naar de andere oever beschrijven . Zonder enige aarzeling tilt Suzanne haar ruisende rokken tot ver boven haar knieën. Haar sierlijke , warme voetjes worden verrast door het koele zompige rivierzand. Vastgezogen maar vol vertrouwen laat ze zich leiden door de mussen die inmiddels neergestreken zijn op de andere oever. Haar roze vingers grijpen zich vast aan de wieren die als een groene bruidssluier boven haar hoofd hangen. Ze glijdt nu door het diepzwarte water. Haar zijden lippen proeven van het zilte sop. Twee groen bruin gestippelde armen steken boven de donkere poel en vormen een driehoek. Hemelwaarts. Blindelings rijst ze op en wordt door twee sterke armen omhooggetild. Een kruidige geur van mannelijke extase vermengd zich met haar naar exotisch geurende bloesems lichaam. Samen klieven ze door de lucht die zich als een bloemblad opent. Kleverig en versmolten mogen ze nu in de eeuwigheid van de hen met honing bedruipende zon baden. Het geluid van scheurend papier en de één na de ander afgevuurde lachsalvo drukt me en dwingt me genadeloos weer op mijn schoolbank. ‘Een nul op je rapport!’ blaft hij .Verontwaardigd verdedig ik mij tegen tweeëntwintig paar ogen die spottend op me neerkijken. ‘Kan ik het helpen dat jullie liever naar newbeat luisteren’ !?

inez
0 0

Tiny en de schippershoer

Onbevangen zwiepten haar vlechtjes op, nu en dan opgetild door de wind. Haar knuistje naast moeders ruwe hand, de boodschappenkar voortduwend door de klapdeuren. Overladen en leeggeroofd strompelde ze, het hoofd gebogen, de supermarkt weer uit en reden ze de parking weer af. Zat hij achter haar aan?   Mijn lievelingsboek is dat van “Tiny speelt moedertje”. Het is leuk om hier een boek te kunnen lezen terwijl mama met broer boodschappen doet. Niemand die zegt: “Wil je dat boek wel eens kopen?” Voor de rest is er niemand in deze rayon vol kleine speelgoedjes en schriften, linialen en boeken. Tiny staart me met grote ogen aan. Ze speelt in het park met haar vriendjes. Plots een stem: “Hallo, hoe heet jij?” Met tegenzin laat ik de fluitende roze vogeltjes en dartelende puppies in het park achter bij Tiny. Een meneer met baard en bril zit gehurkt bij me neer. Zijn ogen glanzen vreemd. “Ik vroeg: Hoe heet jij?.” “Inez, meneer”, stamel ik verlegen. Mama heeft me geleerd dat ik met twee woorden moet spreken. Zijn hand klauwt naar mijn haren, hij aait ze nu en vraagt: “Hoeveel jaar ben jij?” “Acht, meneer.” “Ik heb een dochtertje dat net zo oud is als jij.” Hij raakt nu bijna met zijn zitvlak de grond en is opgehouden mijn haren te strelen. Zijn hand schiet plots naar voren en verdwijnt onder mijn rokje. Die grijns! Ik hapte vergeefs naar adem. Ik wil opstaan en weglopen. Mijn benen zitten verankerd in de vloer. Ik wil roepen en wenen maar er komt niets. Tiny kijkt me nu niet meer aan. Het boek ligt opengevallen op de grond. De grote meneer is plots verdwenen. Tiny zie ik ook niet meer. Waarom is haar gezichtje afgewend? Ze keert zich van me af. Er is hier dan ook iets stouts gebeurd. De anderen zullen zich ook van me afkeren. “Inez”, “Inez!” Het is de stem van mijn broer. “Ah! Daar zit je! Schiet op, mama staat al aan de kassa.” “Hey, wat is er?” Ik doe mijn best, ik probeer alle tranen in één keer door te slikken, ze naar beneden te duwen. Vanavond als ik in mijn bed lig kan ik m’n kussen nat huilen maar nu niet. Ik moet dit ergens wegstoppen en wel vlug ook! “Hé, wat is er toch met je? Je ziet zo rood.” “Niks, er is helemaal niks.” Ik slaag erin op te springen en hem te volgen naar de kassa. Maar mijn broer maak je niets wijs. Van zodra we thuiskomen met onze boodschappen, volgt hij me naar mijn kamer. “Je gaat me nu zeggen wat er is!” “Niet tegen mama zeggen, beloof het!” smeek ik hem. Hij knikt. “Die meneer.” “Welke meneer?” “In de GB... die heeft, die heeft…” stotter ik. “Hij stak zijn hand hier.” Ik wijs naar mijn rokje. Mijn broer keert zich nu ook van me af en loopt de kamer uit. Zie je wel, het is mijn schuld. Niet veel later staat mama voor mijn deur. Ik lig op mijn bed, ik wil alleen maar slapen. Maar ik moet, ik moet het opnieuw vertellen. Ik hoor haar telefoneren. Belt ze de politie nu? Dat wil ik niet! Ik wil er niets meer over zeggen. Ik neem mijn boek op en probeer zo gauw mogelijk het toegangspoortje te vinden dat me in de chocoladefabriek zal brengen. Zou Sjakie de gouden wikkel vinden? Zou hij nu rijk worden en eten kunnen kopen voor zijn familie? Maar ik hoor mama’s stem, en die houdt me weg uit de chocoladefabriek. “Ja.” Hoor ik haar zeggen. “Zeker, dankjewel.” Het klinkt niet alsof ze met de politie praat. Dan zou ze op een andere toon praten. Mama is net bang van de politie. Boven aan de trap sta ik gespannen te luisteren. Vaders stem schalt nu door haar gepraat heen. “Godverdoeme, moet je daar nu zo’n tamtam van maken?” Al het opgekropte verdriet dat ik ergens diep vanbinnen had opgeborgen komt nu naar buiten. Ik klamp m'n beer tegen me aan. Ik beef van angst nu ik weet dat vader het ook weet. Hij zal zo boos zijn. Daar heb je het al… Ik hoor hem de trap opkomen. Mijn deur vliegt open: “Wat heb ik gehoord? Heb jij een vreemde vent aan je muis laten zitten?” Ik hou me stijf. Dat doe ik altijd als hij zo tegen me praat. Ik durf dan haast niet te ademen en te bewegen. Alsof al het lelijke dat hij over me uitstort dan zo maar van me af zou glijden. “Awel?” blaft hij me toe. Ik pers mijn lippen dicht en kijk hem niet aan. Mijn hoofd rust op mijn opgetrokken knieën, het enige dat nog beweegt zijn mijn vingers die zich vasthaken in de gaatjes van mijn witte kanten sprei.   "Mama heeft gebeld met de directeur van de supermarkt." grauwt hij. Dit klonk niet boos. Misschien was hij dan toch niet boos op me. Ik kijk voorzichtig op en gluur naar hem vantussen mijn knieën. Hij buldert van het lachen. "Wat ben jij voor een seut? Is dat nu allemaal omdat die vent der is aan wou komen? Ge zult de ventjes nog wel leren kennen!" Een vals lachje speelt om zijn lippen. Hij strekt zijn linkerhandpalm naar me uit terwijl hij zijn middenvinger op en neer beweegt in de lucht. "Ha-ha-ha!"     De komende weken zal ik die spottende vinger nog veel zien zwaaien door de lucht. De hele familie krijgt het verhaal te horen van de vent die aan ons Inez haar muis wou zitten. Toch zijn er maar twee die er mee kunnen lachen. Hij met z'n scheve grijns en zij over wie hij zegt dat haar huis moet blinken en haar muis mag stinken. Net als mama krijg ik nu een andere naam. Mama noemt hij 'moeder Maria', broer noemt hij 'wiggeling fool'. Ik ben voortaan de 'kleine hoer'...

inez
0 0