Meubelen
Drie ramen sieren de muur.
Meestal kijk ik door het middelste of meeste rechtse raam.
Onder dat laatste staat mijn bed (twee matrassen op een palet, is dat dan een meubel?), daar zit ik dan en zie de wolken boven de gebouwen voorbijdrijven. Dat kleine stukje (al dan niet blauwe) lucht maakt me blij.
Want de rest is vrij, hoe zal ik het zeggen, benauwend.
De breedte van de straat is vijf meter? Maximum?
Moet ik eens meten. Of zou ik moeten weten.
Met aan weerszijden van de weg, minstens tien? (ik kan de hoogte van een gebouw niet inschatten, deze brief doet me mijn onwetendheid ongelofelijk hard beseffen) hoge gebouwen om in te wonen.
Of dat is toch wat ik hier doe. De overkant heeft bijvoorbeeld een revalidatiefitness op het gelijkvloers, grappig om groepen mensen dezelfde beweging te zien doen.
Drie verdiepen hoger heeft een man, maar dat kan evengoed een vrouw zijn, zo zit het nu eenmaal in mijn hoofd, een witte muur waar hij films op projecteert. Episodes van series? Onbeschaamde porno?
Onder hem huist een, wel degelijk mannelijke, student.
Sigarettenrokende-vaag-feestje-poster-persoon noem ik hem. Hij heeft ook een gereedschapskist op zijn balkon staan. En een cactus.
Ik ben momenteel niet op de plek die ik beschrijf (ik ben zelf een student dus soms trein ik heen en weer in het weekend) dus ik kan helaas niet kijken wat er precies op de poster staat, hoewel ik het het honderd keer heb gelezen. Gegarandeerd reclame voor een vaag feestje.
Overbuur één en twee hebben allebei al eens een feestje gehouden. Bij de bovenste manifeesterde zich dat i een tafeltje op het balkon en iedereen die mij van bovenaf zien kon.
Een verdieping lager, minder luxe, is gelukkig geen balkon. Wel een open raam waar meneer meestal een sigaret rookt en deze keer deden zijn vrienden dat ook met een pint in de hand. Hoera, ze wuifden! (wuifenwisseling had ik al eens gehad met de student die er effectief woont)
Wat er in mijn hoofd omging toen ik mijn middelste raam opendeed en 'hallo' zei, is niet duidelijk, maar dat ik niet op date ga met de jongen die uit het raam hing en me mee vroeg, wel.
Waarom ik nooit voor mijn linkse raam sta en staar, is vanwege de tafel vol planten daar. Die hebben namen gekregen van mijn vrienden en eentje heet Mebelle.
Geïnspireerd op de letters die nog boven de fitness hangen: M E U B E L E N.
In MEGA mooie oude letters (beroepsmisvorming, ik heb nog grafisch ontwerp gestudeerd). Leefde daar vroeger iemand die meubels maakte?
Meubelmaker. Mooi woord. Mooi beroep. Het beroep wordt gerekend tot de bouwvakken, vertelt wikipedia mij.
Sluit mooi aan bij wat Ilja in de voorbeeldbrief zei.
Zelf heb ik daar niet veel aan toe te voegen en sluit ik hier mijn brief af.
(al wil ik zeggen dat het me oprecht spijt dat ik over dit deel niet uitwijd, ik wil volgende keer in de p.s. wel filosoferen over een beroep? Dit is puur uit tijdnood.)
Tijdnood: de voorbije twee weken was ik weg van de wereld (lees: zonder computer, mijn gsm is geen smartphone en er was geen tijd om te schrijven) waardoor ik deze brief op het moment zelf heb geschreven. Geen idee of daar een excuus voor nodig is, misschien is dat een mogelijke manier om te schrijven? Maar misschien niet de manier waarop ik wil schrijven?
Tot schrijfs.
Liefs.