Leven met middelmatigheid versus leven met talent
Leven met middelmatigheid
Een zweem van jaloezie dringt zich aan mij op als ik mensen zie met buitengewone atletische of artistieke gaven. Het overduidelijke talent steekt als een enorme lichtbaken uit boven de poel van menselijke levensonzekerheden en het werpt zijn stralend licht op het te volgen pad. Zo gemakkelijk, zo overduidelijk, zo vanzelfsprekend. En dat pad leidt naar excellentie als je het harde werk erbij neemt. Maar hoe zou je nou niet hard willen werken aan en met dat talent, want de combinatie van inspanning plus talent produceert gegarandeerd vruchten in het kwadraat. Alles wat je in je talent steekt komt er in twee-, drie-, viervoud terug uit.
Maar niet voor ons, gewone stervelingen die uitblinken in middelmatigheid. Wij moeten ons draaien, keren en roeren in de poel van levensonzekerheden. Wij moeten keuzes maken, knopen doorhakken, en nooit kunnen we terugvallen op de trampoline van het talent. Grijs is de kleur van ons pad en schemer overschaduwt ons kunnen. Niet zwart, niet wit, niet dag, niet nacht, niet goed, niet slecht. Middelmatigheid. En de opgebrachte discipline, het harde werk is op geen enkele manier een garantie op excellentie. Erger nog, het werpt ook zijn vruchten maar met mondjesmaat af.
En dus heb ik een grondige hekel aan gezegden als: „de weg is belangrijker dan de bestemming”, of „deelnemen is belangrijker dan winnen”, of „als je iets maar hard genoeg wilt, dan kun je dat ook bereiken”. Dat is stroop om de bittere pil van middelmatigheid verteerbaar te maken en om ons lot van eeuwige verliezers draagbaar te maken.
Leven met talent
Een zweem van jaloezie dringt zich aan mij op als ik mensen zie die niet gereduceerd worden tot een uitzonderlijk talent. Een beetje goed zijn in een aantal dingen geeft zoveel vrijheid. De vrijheid van de keuze. De vrijheid van ontplooiing. De vrijheid om te kunnen leven zonder gedicteerd, gedomineerd, gedetermineerd te worden door dat ene talent. Leven in de breedte, proeven van veel, multidimensioneel, generalist. Het laat je toe te reizen tussen werelden en dimensies en je overal thuis te voelen. Hoe heerlijk moet die allesomvattendheid zijn en hoe verrijkend voor de ziel en het hart.
Maar niet voor ons, de supergetalenteerden, die de last van de uni-dimensionaliteit moeten dragen willen we echt de excellentie bereiken. Slechts één horizon mogen we verkennen, slechts één doel nastreven, slechts één focus, want de tijd tikt en stilstaan mag niet. Slaaf van ons talent dat niet verspild mag worden en ons bijgevolg reduceert tot een fysisch omhulsel van een grotere kracht. Het individu moet volgen, het talent wijst de weg.
En dus heb ik een grondige hekel aan gezegden als: „Een talent dat niet dagelijks groeit, gaat dagelijks een stukje achteruit”. Het drukt ons nog meer weg in de eenzame rol van het torsen van de verantwoordelijkheid en het gewicht van dat allesverterende talent. De nooit aflatende druk om boven jezelf uit te stijgen, want met zoveel talent is verliezen geen aanvaardbare optie.