Quickfox

Gebruikersnaam Quickfox

Teksten

Domotica

Terwijl we op de strakke designfauteuils gaan zitten, schuiven de kamerbrede rolgordijnen voor de vensters vanzelf zachtjes naar beneden. Als op een onzichtbaar teken van de gastvrouw. “Stel je eens voor…” schotelt ze ons de deugden van haar gloednieuwe ‘intelligente huis’ voor. “Ik kom ‘s avonds laat vermoeid thuis van een lange dag (keihard werken aan de top – nvdr) en dan wil ik verwend worden. Via vingerdruk-herkenning kom ik het hek langs en rij ik de oprijlaan op: de lichtjes erlangs floepen aan en de garagepoort schuift open en gaat weer dicht van zodra ik binnen ben. Automatisch gaat in elke ruimte van het huis waar ik langs kom het licht aan: ik hoef geen enkele schakelaar in te drukken.Een simpel signaaltje met mijn gsm heeft het bad al geprogrammeerd zodat het me dampend staat op te wachten bij thuiskomst en mijn multimedia koelkast is uit slaapmodus gehaald. Die luxe koel-vries combi maakt niet alleen op tijd perfecte ijsblokjes voor mijn aperitief klaar, maar is ook een high tech informatiecentrum. Via de monitor in de deur en mijn mobiel kan ik mijn favoriete film op video laten opnemen, de gezinsagenda raadplegen (wie wanneer waarheen moet, weetjewel), voorraad in de koelkast beheren - inclusief maaltijdsuggesties-, boodschappenlijstje checken en doorgeven aan de ‘home delivery service’, die alles mooi deponeert in de leveringsbox bij het hek. Elke beweging daar en rond én in het huis  kan ik ook op dat schermpje volgen: bewegings- en beeldcamera’s zorgen voor een waterdichte beveiliging en signaleren het minste onraad. Mijn lievelingsmuziek klinkt intussen doorheen het hele huis, een lichte streling langs het ‘touch screen’ van de hifi bepaalt het volume waar ik dan zin in heb. Ik kan languit genieten van mijn warme bad, en achteraf relaxen in onze home theatre, waar ik de foto’s en filmpjes bekijk die ik doorgemaild kreeg van de kleinkinderen.” We zijn letterlijk stil gevallen bij het relaas van zoveel vernuft. Zo stil, dat de bewegingsdetector ons blijkbaar niet meer ziet zitten en plots alle lichten uitgaan. Van uit de keuken klinkt een metalen stem die ons met een zwaar Amerikaans accent meldt dat het huis niet is afgesloten en de oven nog aan staat. Kirrend van trots springt onze gastvrouw recht, laat zo blijkbaar weer alle lampen branden en onderstreept met een theatrale zwaai van de armen dat dit nu toch alle comfort in een notedop is. Wanneer ik later alleen op het hoogglanzend inox toilet zit, let ik er op af en toe met de handen te zwaaien en vraag me af of dit nu echt bij het verwennen hoort.

Quickfox
0 0

Facelift

Ik kom er elke week enkele keren voorbij, op weg naar de stad. Toen ik klein was en er met mijn moeder langs reed, zat er vaak een oud mannetje op de bank. Leunend op zijn stok, een beetje doorgezakt, net als het huis zelf. Op een dag was het mannetje weg, en bleef weg. Ook het huis leek zich van de wereld af te sluiten. Na een tijd bleven de luiken dicht, het gras in de boomgaard werd alsmaar hoger, de tuin wilder en warriger en de bomen staken elke winter langere, grillige takken de lucht in.  Ooit  was het een mooi landhuis geweest, maar nu leek het wel of het elk seizoen wat dieper in elkaar zakte. De daknok van het woonhuis werd krom, de pannen van de schuur en de paardenstal vielen af, de luiken hingen wat scheef in hun hengsels. Jaren lang zag ik huis en erf aftakelen en het deed me wat. Want je voelde er nog de ziel van vroeger rond hangen. De sfeer van bedrijvigheid, mensen en dieren in de stallen en de weiden, vrouwen en kinderen in de tuin en de boomgaard… In mijn gedachten was het er meestal lente of zomer geweest, met veel lieflijk bucolisch buitenleven. De koele realiteit van vandaag leek geen interesse meer te hebben voor zoveel romantiek. Tot vorige lente. Plots werden de oude fruitbomen gesnoeid en kregen ze nieuwe, jonge aanplant erbij. De omheining werd recht gezet, met struiken rondom rond.  Alle pannen gingen van de daken, de balken werden vernieuwd, nieuwe pannen kwamen er op. Raamwerk en luiken kregen ook een beurt of werden vervangen. Er kwamen prachtige lindenbomen langs de oprijlaan. Kortom, het hele landgoed werd grondig en vakkundig opgefrist. Ik keek er elke keer naar uit, om er langs te rijden en de vooruitgang van die heerlijke opknapwerken te volgen. Je voelde het nieuwe leven in het oude landgoed meer en beter vorm krijgen.  Ik verlangde naar de eerste paarden in de stallen, de eerste mensen in de tuin. En nog niet zo lang geleden waren ze’r eindelijk. Met lammetjes in de boomgaard als kers op de taart. Maar het wonderbaarlijkste van dit alles vind ik het huis. Het lijkt zijn schouders te hebben gerecht, het hoofd fier omhoog, de blik helder en open.  Die rechte noklijn, de gewassen en nieuw gevoegde muren, de vers geverfde ramen en luiken: geen menselijke facelift kan ooit zo jong ogen.

Quickfox
0 0

Aalmoes

Ze staat er elke keer weer: een donkere vrouw bij de ingang van het grootwarenhuis. Ze ‘verkoopt’ daklozenkrantjes. Maar geen mens die er interesse voor heeft. Soms, niet vaak, laat iemand een muntje vallen in de plastic beker die ze ophoudt. Mij kent ze intussen al en knikt – voor haar doen – heel enthousiast als ik voorbij loop. Ze weet dat ze straks een euro en een glimlach van me krijgt wanneer ik mijn winkelkarretje weer heb geparkeerd. Maar vandaag komt ze me achterna gelopen. “Madame, madame” of ik niet eens een pakje koffie voor haar kan meebrengen…  Een beetje verward knik ik terug en ga binnen. Er bekruipt me een raar gevoel. Iets wat lijkt op irritatie omdat er ’misbruik’ wordt gemaakt van mijn ‘goedheid’.  Zo’n ‘je geeft-ze-een-pink-en-ze-nemen-je-arm’ gevoel. Niet dat ik een pakje koffie nu zo’n inbreuk op mijn wekelijkse budget vind. Maar het stoort me dat ik zelf niet meer mag beslissen óf ik wat geef en wàt ik precies geef. Dat mijn liefdadigheid gelijk al verwacht wordt, meer nog, gestuurd en meteen opgetrokken wordt. Terwijl ik mijn kleine ergernis loop te ontleden, ben ik het koffierek al lang voorbij en werk verstrooid mijn boodschappenlijstje af. Wanneer ik, na eindeloos aanschuiven aan de kassa, eindelijk met mijn volle winkelwagen de deur uitkom dringt het tot me door: geen koffie. En dat moet ik haar nu recht in de ogen vertellen. Kan ik haar zeggen waarom ik het vergat? Moet ik me verontschuldigen voor zoveel egoïstische verstrooidheid? Hoe maak ik dat goed? Met een blos op de wangen van pure géne zeg ik haar dat ik de koffie ben vergeten, maar dat ze zelf een pakje kan gaan kopen. En ik geef haar een briefje van 5. Er zit iets meewarigs in haar blik wanneer ze het biljet in haar groezelig heuptasje wegfrommelt en iets mompelt dat waarschijnlijk ‘dank u’ wil zeggen. Een pakje koffie zou haar meer plezier hebben gedaan, denk ik terwijl ik de parking afrijd. Het is niet omdat ik niet weet wie ze is en of ze’t wel echt nodig heeft dat ik het haar niet mag gunnen. Wie staat nu voor haar plezier elke dag aan de deur van zo’n tempel vol verleidingen, met een stapeltje kranten en een plastic bedelbekertje? Een pakje koffie als kleine luxe, in plaats van een briefje geld dat misschien weer nuttig gebruikt moet worden. Een arm, inderdaad, in plaats van dat gemakkelijke, vrijblijvende pinkje af en toe.

Quickfox
0 0

De Klank van Stilte

Tegen de vroege ochtend houdt de regen op. Het continue geruis dat me in slaap had gewiegd valt plots weg en dat maakt me wakker. Heerlijk stil is het nu, met alleen een zacht getinkel buiten. Geen belletjes, maar het geluid van metalen plaatjes die speels en onregelmatig tegen elkaar aantikken. Door de rieten rolgordijnen glijden de eerste zonnestralen mijn kamer binnen: tijd om op verkenning te gaan. Mijn kamer geeft rechtstreeks uit op de kleine binnentuin van het hotelletje aan de rand van Ubud. Onder de stenen toegangsboog door loop ik de Balinese rijstvelden in. Ik snuif de zwoele geur op van wierookstokjes die pas zijn aangestoken in de kleine bloemenofferande op de drempel van het huis. Langs de dijkjes tussen de kampong-percelen stap ik tot aan het apenbosje en vind daar een verweerde stronk om op te zitten. De stilte op die plek is oorverdovend. Onderweg hiernaartoe drong het langzaam tot me door: hier geen krijsende ‘bechak’voerders die je in hun fietstaxi willen meekrijgen, geen roepende marktkramers, geen vrouwen met hoge schrille stemmen, geen toeterende auto’s en snelle brommertjes die je zo van je sokken rijden. Hier alleen de lucht, de natte aarde en de zon. Mijn zintuigen komen op scherp. De zon klimt snel hoger nu en zijn plotse warmte doet het hout en de trompetbloemen aan de struiken fel geuren. Voor me, zo ver als ik kijken kan, liggen de groene rijstvelden. Grote en kleine vakken boordevol smaragd, afgeboord door smalle, hogere linten van gras. Af en toe een glinsterend donker vlak, een veldje vol water maar zonder aanplant. Heel ver weg beweegt een punthoedje op en neer: een vrouw stopt jonge plantjes in een ondergelopen veld. Wat dichterbij zie ik twee kinderen water hozen van een perceel naar het hoger gelegen veld. Ik hoor heel zwakjes het klotsend geluid van de leren zak die in het water slaat, net voor ze hem met een mooie grote zwaai omdraaien en aan de andere kant van de dijk uitkieperen. En verder niets. Of toch. Dat zachte getinkel, dat nu van alle kanten uit de velden komt. Ik trek mijn ogen in spleetjes om tegen het licht in te kijken. Hier en daar op een kruising van dijken staan paaltjes met kunstige windvanen. Daaraan hangen mobieltjes van blikken plaatjes, tinkelend in de ochtendbries. Heerlijke muziek in perfecte harmonie met de meest volmaakte rust...

Quickfox
0 0

I love la douce France

Zo’n donkere, koude ochtend, hartje winter, begin jaren 60. Zoals elke donkere, koude winterochtend kruip ik dicht tegen de kachel aan. ‘Feu continu’ noemt mijn moeder die kachel. Maar ik merk ’s morgens weinig van zijn ‘doorlopende warmte’, wanneer de verse lading kolen alle moeite heeft om vuur te vatten. Terwijl ik rillend mijn kleren aantrek, denk ik aan de kou en de schaars verlichte kerkwegel waar ik straks langs moet, op weg naar school. Zou de grote herdershond van het tankstation op de hoek weer los lopen en komen snuffelen? Ik hou mijn adem nu al in en huiver nog meer.    Intussen speelt op de radio, elke dag opnieuw, Franse muziek. Mistinguette, Piaf, Brassens en Georgette Lana, ik ken ze feilloos. Maar ik hou er niet van. Mistroostig vind ik hen klinken. Eindeloos treurend met een tremolo in de stem of vals meeslepend met een ‘Java’ of ‘Mylord’ op de vloer… Geef mij maar de vrolijke Engelsen. Jerry Lee Lewis, Cliff Richard en de Everly Brothers. Of Elvis. Maar neen, Frans zal ik leren, door elke dag een stevige portie Franse cultuur bij de lauwe kachel. Het effect is net andersom: ik haat Frans. En ‘s avonds luister ik stiekem naar ‘mijn’ Engelse muziek op mijn transistorradiootje.   Verplichte verblijven bij Waalse kennissen versterken alleen maar mijn afkeer. Boeiende taalvakanties tussen jongeren in Engeland voeden mijn Angelsaksische voorkeur met grote scheppen.   Tot ik de man van mijn leven ontmoet. Hij houdt ook niet van Brassens, maar is overtuigd francofiel.  Kent Parijs en het Franse platteland op zijn duim en neemt me mee. Hij laat me de deugden ontdekken van een casse-croûte in het veld, met wat ‘pain’, een slok ‘vin’ en een mals stuk kaas. Toont me de schoonheid van een boomgaard in Normandië, een wijngaard in Bourgogne, een lavendelveld in de Provence. Praat met de boulanger, de vigneron en de garçon. En zie, gaandeweg begint ook voor mij die taal te zingen.  Worden de associaties alleen maar leuk en warm en krijgt Frankrijk een heel apart plaatsje in mijn hart. Naast Engeland warempel.   Nu, zovele jaren later, hou ik volop van allebei. Vakanties en lange weekends breng ik geregeld, met nog steeds dezelfde man van m’n leven,  in één van beide landen door. De tuinen in Engeland zijn altijd een mooi excuus voor een trip overzee en het goede leven bij onze zuiderburen doet ons vaak even uitblazen op een mooi plekje van het uitgestrekte Franse land.  We hebben intussen de wereld rond gereisd en prachtige landen bezocht. Maar elk jaar opnieuw moeten we ook even de batterijen opladen in één van beide buurlanden.   Wie zei ook weer ‘liefde dwing je niet’…?

Quickfox
0 0

Koffie voor ingewijden

Op vakantie in Zuid-Californië stap ik een plaatselijke koffieshop binnen voor een hartversterkertje. Terwijl ik de wegenkaart probeer te doorgronden, vang ik met een half oor de bestellingen op die andere gasten doorgeven: “Voor mij een dubbelgrote hazelnootdecaf met een scheut vetvrije mokkamelk”, zegt een dertigjarige vrouw met hoogblond haar en een designer brilletje op het puntje van de neus. De ober noteert zonder verpinken en geeft de bestelling even onverstoord aan de bar door. Naast mij zit een veertiger met perfect getrimde baard en keurig gekleed in gestreken shorts en een gesteven sporthemd (wie dacht dat Amerikanen alleen maar nonchalant zijn?). Hij wil een ‘venti’ caramelkoffie met ‘macchiato’ melk en een toefje slagroom. Twee piepjonge tieners met stekeltjeshaar bestellen aan de bar elk een ‘Frappuccino’.   Met tuitende oortjes grijp ik naar de menukaart. Ben ik nog wel op aarde en goed en wel in de States, waar ze doorgaans alleen maar een grote pruttelende kan op een kookplaat hebben staan en dat gekookt afwaswater voor koffie laten doorgaan? Waar hebben die mensen het over?   Een oudere dame, die net voor mij binnenkwam en nu puffend haar talloze winkeltasjes naast zich schikt, brengt me terug naar de werkelijkheid. Op het obligate ‘Can I help you?’ van de ober antwoord ze verzuchtend “Ik hoef alleen een kop koffie. Geef maar de huismengeling.” “Mélange van de dag of de gewone?” wil de ober weten. “En wat zijn die?” “Dagmélange is Colombia met Mexico, de gewone is Sumatra.” “De gewone dan maar.”  “Groot en gefilterd of espresso?” gaat de ober stoïcijns door. Ik ben blij dat nu ook de dame verwonderd opkijkt. Is die koffiepuzzel nog niet opgelost…? “Wilt u een grote?” vraagt de ober kalmpjes opnieuw en wijst naar een stapel papieren bekers, en vervolgt dan even rustig “gefilterd? (terwijl hij naar een grote koffiezetmachine wijst) of espresso?” (zijn vinger gaat nu verder de toonbank op, richting blits espresso-apparaat). “Espresso graag”. “Venti, gewoon of ristretto?” De ogen van de dame worden grote vraagtekens met hulproepende uitroeptekens boven en onder. En haar geduld raakt op. “Doe maar wat!!” roept ze net iets te luid, terwijl haar beide handpalmen luid op het aluminium tafeltje neerkomen.   Mij breekt het zweet intussen ook uit. Ik worstel nog met de hazelnoten, frambozen of amarettosmaak die mijn kopje straks dreigen te teisteren. En dan wil die ober zo meteen vast weten of dat soms een triple half-decaf moet zijn en of er al dan niet suikervrije, niet opgeschuimde afgeroomde melk bij moet. De jongeman met blocnootje in de hand en de nooit aflatende glimlach nadert mijn zitje. Laat ik me kennen of waag ik een gok?   … Ik laat me kennen.

Quickfox
0 0

De eerste keer

Zijn blad glanzend en scherp, de steel gaaf en glad. Mijn nog onervaren handen strelen dit schitterend instrument, als om het moed in te spreken: zet je schrap, hier komt het, de eerste steek in rasechte polderklei. Zoals ik het mijn grootoom altijd heb zien doen, zet ik beide voeten stevig en een beetje uit elkaar op de zompige grond. Met al mijn kracht hei ik mijn gloednieuwe spade in de zware klei. Twee vingers diep zakt het blad, en niet verder. Ik wrik hem er weer uit en steek de spade opnieuw stevig in de kier die ik net heb gemaakt. Met mijn voet op het blad en mijn hele gewicht ga ik nu zowat op de spade staan. Dieper zakt het blinkende blad in de donkere aarde. Wanneer ik de spade nu omhoog krik, bid ik stilletjes dat de steel niet zal afbreken. Maar hij is van goeden huizen, mijn spa. Een hele kluit komt los. Die keer ik om en herbegin. ‘In het zweet uws aanschijns zult gij werken’. Zoveel is duidelijk, een moestuin zet je niet klaar in een handomdraai en een groentenbed moet nu eenmaal bewerkt worden voor je er het kostbare zaad in kwijt kunt.  Na ettelijke omgekeerde aardkluiten, spa in de grond, met beide armen geleund op het handvat én met het zweet op de rug, overschouw ik mijn eerste kleine moestuin. Ik wil de blaren die op mijn handen beginnen te kniezen niet voelen. Eén met de aarde en haar groeikracht, dat is waar het om gaat. Maar niet getalmd. Er moet nog gevoed worden met compost. En dan die dikke kluiten klein krijgen. Want zaaien op een veldje vol blokken gaat ook niet. Met mijn intussen al geroutineerde spade hak ik de kleibrokken nog eens door en dan eggen en harken. Tot de zwarte aarde murw en ontvankelijk is, klaar voor de sla en de erwtjes, de peterselie en ajuintjes, een beetje kool en tomaten… Terwijl de avondzon achter wat wolken verdwijnt,  hurk ik uiteindelijk neer en kijk voldaan naar dat veelbelovend stukje grond.  Mijn spade staat trouw naast me. Het blad vol knoesten klei, de steel al even zwart als mijn handen. Weer aai ik hem even en voel onze verbondenheid. Samen kunnen we die koppige grond wel aan. Samen zorgen we voor een mooie oogst.

Quickfox
0 0