De Schetser aan de Seine
Omdat ik verder niemand kende op de vernissage, verwelkomde ik met plezier de iets oudere man aan het tafeltje waaraan ik had postgevat. Ook hij was een verre kennis van de exposerende artiest. We schudden elkaar de hand en hij stelde zich aan me voor als Schrijver, waarna ik mijn naam noemde en aangaf dat ik helaas een eerder inspiratieloos beroep uitoefende, namelijk dat van boekhouder. De Schrijver knikte begripvol en greep de gelegenheid aan om een verhaal af te steken over een bijzondere man die hij ooit had ontmoet in Parijs.
‘Op zonnige dagen vind je hem aan de oever van de Seine,’ vertelde hij, ‘Op het muurtje aan de kant van de Notre-Dame, pal tegenover ‘Shakespeare and Company’, een van de meest pittoreske boekenwinkels de stad rijk. Je moet goed weten wie je zoekt, want deze kunstenaar herken je niet aan de typische schildersezel zoals de meeste artiesten die bij zich hebben. Ook een met olieverf bespat schort ontbreekt, of het zo kenmerkende trio van schetsblok, klapstoel en parasol. Om deze man te vinden, moet je vooral goed kijken. Let daarbij op de blik in zijn ogen: voortdurend verglijdend van peinzend naar priemend en omgekeerd. Diegene die hem vindt, prijst zich gelukkig. Het portret dat de man schetst is origineel en geloofwaardig. Nog opvallender: er komt geen borstel of doek aan te pas. De kunst van deze man, laten we hem de Schetser noemen, bestaat er namelijk uit zijn klanten interessante levens toe te schrijven.’
‘Merkwaardige bezigheid,’ bracht ik lachend in. ‘En vast een hele uitdaging voor zijn boekhouder.’
‘Dat is niet de essentie,’ ging de Schrijver voort. ‘Met zijn gave zet de Schetser zich in voor het welzijn van de gemiddelde mens met een doorsnee persoonlijkheid. Het is een misvatting dat dergelijke zielen saai zouden zijn, of niet de moeite waard. Toch lijken ze zich op feestjes vaak te laten verdrukken door sprankelende personages die een zogenaamd boeiend beroep of een merkwaardige hobby uitoefenen en over een uitgebreid arsenaal aan weetjes en anekdotes beschikken waarover ze gevat kunnen vertellen. Om niet te moeten onderdoen voor deze figuren, kan de iets kleurlozere sterveling zich voor de gelegenheid een intrigerend imago laten aanmeten door de Schetser. Beeldt u zich in hoe dames, ter voorbereiding van een party, zich een nieuwe jurk, schoenen of handtas aanschaffen, vervolgens naar de kapper gaan en daarna langs de Seine passeren om zich door de kunstenaar in kwestie stijlvol te laten opmaken met een bijpassend betoog. Of hoe mannen, perfect geschoren en geparfumeerd, net dat tikkeltje meer uitstralen door middel van een prikkelend profiel, op maat geschetst.’
‘Toch vermoed ik een addertje onder het verhaal,’ onderbrak ik de Schrijver.’Wat als twee mensen hetzelfde kader krijgen aangemeten, hetzelfde feestje frequenteren en daar dezelfde geschiedenis ophangen? Kan men, met andere woorden, deze schetsvertoningen niet makkelijk doorprikken?’
Mijn gesprekspartner slurpte een oester op alvorens te antwoorden. ‘Dat valt wel mee,’ vervolgde hij uiteindelijk. ‘Onderschat het talent van deze man niet. Daarbij, het is wetenschappelijk bewezen dat het brein zich bereidwillig in de luren laat leggen. Bovendien krijgen klanten, mits een kleine opleg, een arsenaal aan argumenten om netelige vragen eloquent te pareren. Nee hoor, zij zitten gebeiteld met hun verworven boutade. Ik verzeker je, de Schetser draagt kwaliteit hoog in het vaandel.’
‘En verdient hij daarmee voldoende om in zichzelf in zijn levensonderhoud te voorzien?’ vroeg ik me hardop af.
‘Absoluut!’ antwoordde de Schrijver. ‘Hoewel ik moet toegeven dat het hem de laatste tijd iets minder voor de wind gaat.’ Hij zweeg even, maar had niet meer nodig dan mijn vragende blik om zijn verhaal verder te zetten. ‘Het zit namelijk zo,’ sprak hij enigszins aarzelend, ‘Een ongelukkige samenloop van omstandigheden heeft hem een beetje in een slecht daglicht geplaatst.’
Nu was het mijn beurt om begripvol te knikken. Een en ander geeft opgeteld niet altijd de verwachte uitkomst, dat had ik in mijn beroep al meer dan eens ervaren.
‘Zolang hij zich tot volwassenen richtte was er geen probleem,’ aldus de Schrijver. ‘Maar zodra hij zijn doelgroep uitbreidde naar een jonger publiek, gingen de poppen aan het dansen. Hoewel zijn motief nobel was – de Schetser herinnerde zich maar al te goed zijn eigen, eenzame jeugd – duurde het niet lang of de eerste ouder beschuldigde hem van misleiding en verlokking van minderjarigen.’
‘Een ernstige aanklacht,’ reageerde ik geschrokken.
‘Ach, allemaal overroepen,’ schokschouderde de Schrijver. ‘Ik weet zeker dat de Schetser het allemaal niet slecht bedoelde. Hij probeerde die jongelui te helpen, ze net weerbaarder te maken. Dat hij de kinderen met imaginaire vriendjes opzadelde en op die manier de psychiatrie injoeg, zijn lasterlijke leugens!’ De nu rood aangelopen Schrijver nam een stevige slok van zijn glas. Er glinsterden een paar druppels champagne op zijn kin. En beeldde ik het me in, of zag hij er oprecht ontdaan uit?
‘Tsja, kinderen veranderen vaak iemands verhaal,’ bracht ik in.
‘Dat zal wel,’ mompelde de Schrijver. Hij staarde in de verte, leek zich uit ons gesprek terug te trekken. Toen, alsof hem iets te binnen schoot, keek hij me scherp aan. ‘Het was me zeer aangenaam u te ontmoeten,’ zei hij ietwat bruusk. ‘Maar ik moet nu gaan. Ik verwacht een belangrijk telefoontje waarvoor ik klokslag zes uur thuis moet zijn.’ Met een korte knik en een stevige handdruk nam hij afscheid. Terwijl hij naar de uitgang liep en ik hem nakeek, viel me de verdikking aan zijn rechterenkel op. Alsof hij, verborgen onder zijn sok, een zwaar en donker verhaal met zich meesleepte.