Elion tuurde nieuwsgierig langs Blauwoog naar de duisternis, hopend op één of andere Volkminnende redder die een goed woordje voor hem zou doen.
Hij liet zijn idee snel varen: de omstaanders schoven eerbiedig opzij. Blauwoog slaakte een diepe zucht: 'Glimlachen, jongen, de inspectie is er. Gegroet Kè.' Zijn gezicht vertrok van ergernis. 'Dit is Elion, hij komt hier al jaren. Lafyra vroeg om zijn hart...'
'Tssss, ik weet wie hij is. De dief, het uitschot.' Dieven waren niet geliefd, niet in Grensstad, niet in het Trappendal. Ze werden geduld zolang ze het leven van anderen niet al te moeilijk maakten.
Elion verkilde bij de pure weerzin in de toon, als dikke stroop kleefde het aan zijn botten. Zelfs Hector, hoofd van de Wacht, bracht het op om beleefd te blijven. HIj kon zich niet verroeren, hij gaapte haar met open mond aan. Het wezen, een andere term kon hij niet direct verzinnen, schuifelde met verbazingwekkende snelheid op hem af.
Heks, dacht Elion geschrokken, het woord schoot door hem heen en paste haar als een goed stel schoenen. Heks. Putheks.
'Ik ruik zijn angst en iets.... scherps. Heb je stuiterkruid gebruikt?' Het klonk als een zweepslag. Hij knikte, niet in staat zijn blik af te wenden van diegene die voor hem stond. Hij was doodsbang maar dat had niks te maken met het uitslurpen van zijn hart of het openbreken van zijn borstkas.
'Oh, een verslaafde. Goed werk, Blauwoog,' beet ze Blauwoog toe. Ze scharrelde razendsnel door de modder. Elion zette geschrokken een stap naar achter toen ze pal voor hem bleef staan. Ze rook naar oude, natte kleren. 'Tssss, taai joch.'
Het zweet op zijn lijf verdampte in een tel zodat hij huiverde van de plotste kou. Ze sjorde zonder waarschuwing Elions doorweekte shirt omhoog waarna ze haar neus tegen zijn huid drukte en diep snuffelde. Elion hield zijn adem in. Hij balde zijn handen tot vuisten.
'Handen af,' zei hij, heel zacht en heel langzaam. De heks liet hem verbaasd los. 'Het spreekt, kijk eens aan. Wat een lef, boefje. Jij bent niet in de positie om...'
De knetter vlocht zich ongevraagd tussen zijn vingers. Ze liet hem los, schuifelde achteruit en monterde hem van kop tot teen. 'Ongeschikt, ie is al dood. Afvoeren. Jammer, hij heeft een sterke Energie maar we leveren geen vergiftigd hart af aan de baas, Blauwoog. Voor je het weet ziet Lafyra het als een aanslag.' Ze schonk Blauwoog een intense blik. 'Of was dat jouw plan?'
'Nee, Kè, dat was niet mijn plan,' zuchtte Blauwoog gelaten. 'Stuiterkuid in zijn bloed is niet zo erg.'
'Doe wat ik je zeg, dump hem. Hij haalt de ochtend niet. Hij mag niet creperen op het domein. Afvoeren.' Ze loerde met één oog, zo groot als een speldenkop naar Elion en haar gezicht spleet open in een tandloze grijns. 'Het Kasteel kent meer gevaren dan Azamerik alleen.'
'Wat?' Elion trok boos zijn shirt omlaag en hield de randen stevig vast. 'Ik voel me prima, ouwe heks!'
Ze gniffelde.
'Je bent al dood, je weet het alleen nog niet. Wegwezen, boefje, jouw aanwezigheid hier brengt iedereen in gevaar. Orfà, hou op met huilen, onnozel wicht. Breng hem weg voordat het Kasteel er lucht van krijgt.' Ze maakte met haar ringvinger, die niet paste bij de rest van de hand, een draaibeweging in de lucht. Nog voordat Elion kon knipperen was hij opnieuw alleen met het meisje Orfà.
'Ik breng je naar de poort.' Ze draaide zich om en beende de nacht in. Elion greep zijn mes en holde haar, nog steeds een beetje onvast op zijn benen, achterna. Het meisje wachtte hem op en paste haar tempo aan. Ze loerde naar hem, hij voelde haar blik op zijn gezicht.
'Wat?' bromde hij ongemakkelijk. 'Kijk niet zo.'
Orfà gidste hem langs paden waarvan hij het bestaan niet eens vermoedde. Hij rook water en viste de plattegrond van het domein uit zijn geest.
'Vijver,' mompelde hij, toen hij kikkers hoorde kwaken. Orfà keek verrast op bij het geluid.
'Dat is nieuw, die kikkers. Er leeft hier al jaren niks meer.' Ze keek hem nieuwsgierig aan en haakte haar arm door die van hem. Elion gruwde, haar huid was kil en klam maar hij was dankbaar voor de steun. Zijn schedel barstte, hij hoorde het kraken. 'Kè heeft gelijk, je haalt de ochtend niet. Ik vind het echt jammer.'
Kraak.... kraaaak
Ze draaiden zich pijlsnel om, dat was niet het geluid van zijn barstende koppijn. Elions mes lag al in zijn hand.
De struiken kwamen met afgrijselijk veel lawaai tot leven en spogen armen en benen uit. Tientallen kromgetrokken figuren kropen, zonder zich iets aan te trekken van de doornen, van achter de haag. Hun ogen gefixeerd op Elions wild pompende hart. Orfà schoof voor hem.
'Hij is niet eetbaar,' riep ze luid.
'Die jongen ziet er heel smakelijk uit. Geef hem af. Hij zit tjsokvol Energie. O, wat een mooie kijkers. Ik kan wel een nieuw stel gebruiken.'
'O, goeie genade, stopt het dan nooit,' kreunde Elion. 'Laatste dag, ga er voor... ik vermoord hem.' Doelend op zijn voormalige leermeester, beste vriend en de man die hem had aangespoord om deze opdracht nog af te werken.
De nacht werd aan stukken gescheurd door een rauwe kreet die diende als zijn startsignaal. Elion schoot de duisternis in, hij hield zich strak aan het plan in zijn hoofd. Vijver schuin achter hem, poort op pakweg 500 meter voor hem. Hij gaf alles wat hij nog had, struikelde en hoorde de bende lachen, met Orfà's geschrokken gegil er bovenop. Elion krabbelde overeind: een sprint van 500 meter leek hem eindeloos.
Orfà haalde hem luttele tellen later in. Ze greep hem bij zijn hand en sleurde hem vooruit, ze was veel sneller dan hij. Achter hen onplofte het struikgewas: een heel bataljon Putters zette brullend en joelend de achtervolging in.
'Energie is hier geliefd,' hijgde Orfà. Elion knikte stom, hij had geen adem genoeg om iets te zeggen. Zijn longen stonden op barsten en hij zag niks anders dan gekleurde vlekken. Hij besefte dat rondrennen na zo'n val niet bijster slim was: hij stond hier op het punt van zijn sus te gaan!
Elion wierp een blik over zijn schouder: het was ruim voldoende om hem vooruit te stuwen. Ze zwaaiden met rieken en knuppels in zijn richting. Orfà remde bruusk af bij een hoge, metalen poort met messcherpe pinnen boven iedere spijler. De poort zat op slot. Elion verwonderde zich één tel over het pracht van de sloten maar besefte al snel dat hij die niet kon kraken in de luttele seconden voorsprong die hij maar had.
'Wat sta je daar te gapen!' gilde Orfà. 'Klimmen, idioot, klimmen. Je moet erover. Pas op voor die pinnen, die rijten je open alsof.... aaaaaaah!'
Ze kregen haar eerst te pakken. Elion bleef niet staan kijken: hij trok zich op en klom over de poort, er zorgvuldig oplettend dat hij zich niet sneed aan de pieken. Sommige dingen vroegen tijd, dacht hij wazig.
Hij nam drie hartslagen de tijd om op adem te komen, zocht zijn mes en draaide zich behoedzaam om. Niks. Niemand.
'Orfà? Orfàààààààà!' Elion tuurde door de spijlers. De stilte was oorverdovend. Hij hief zijn hoofd, zocht drie sterren tegen de hemel en besefte dat de nacht er bijna op zat. Hij was hondsmoe.
'Getver, ik hoop dat ze ok is,' fluisterde Elion verbijsterd. Hij zette een stap achteruit, drukte zijn hand tegen zijn buik om de pijn daar te sussen en draaide zich besluiteloos om. Richting pad dat hem naar de herberg zou brengen, waar Alex op hem wachtte en hij een bed had voor de nacht.
Pas vele meters verderop drong het door: zijn rugzak lag nog bij de Put.
(Wordt vervolgd, nog voor twee deeltjes.)