Elion overwoog of het de moeite waard was om terug te keren om de buit op te halen. Maar hij was toch al hopeloos te laat, het kon best wachten tot morgen. De straf zou er niet lichter of zwaarder op worden, dacht hij moedeloos. Cornélia hield niet van laatkomers.
'Morgen lukt even goed, dan zijn we met twee,' mompelde hij. Dat vooruitzicht, dat zijn vriend en partner in crime, hem morgen kon vergezellen, stemde hem iets vrolijker. In daglicht en in gezelschap van Alex, zou een bezoekje aan het Kleurloze Domein aanvoelen als een wandeling in het park. Elion hervatte met hernieuwde moed de terugtocht.
Hij veegde zonder nadenken het zweet van zijn gezicht. Het was een snikhete nacht, zo leek het hem. Hij was er niet treurig om, na al die regen voelde opwarmen zalig.
'Ow...' Hij verstrakte toen een pijnlijke kramp door zijn buik schoot. Hij verweet, bij de volgende kramp, zijn ontbijt, want hij had nog niks anders gehad.
'Slechte melk,' mompelde hij toen zijn maag hard samentrok. Hij stommelde naar de berm, klapte dubbel en kotste, in één hete brij, het betreffende ontbijt weer uit. Hijgend bleef hij staan. Zijn oren ronkten diep en hij kreeg met moeite zijn zicht nog scherp. Er bekroop hem een onbekende angst. Hij draaide zich om, in de richting van het kasteel, maar dat was al lang niet meer te zien.
De weg naar het gehucht waar ze verbleven was lang, om de haverklap werd hij overvallen door buikpijn, die hem letterlijk op zijn knieën dwong, met zijn armen stevig rond zijn buik geslagen.
Het liep al tegen de ochtend toen Elion zichzelf de trap opsleepte van de herberg, waar niemand van de vroege aanwezige gasten, druk bezig met het wegwerken van hun ontbijt, ook maar omkeek of vragen stelde. De barman, een jonge, slungelige knaap met hoogstens drie levensjaren meer op de teller dan Elion maar met de heldere blik van iemand die pas de wereld ziet, volgde hem met argusogen. Onzeker of hij misschien beleefd moest polsen naar Elions welzijn.
'Het is die smokkelaar van de Liga, hoort bij die knappe vent uit kamer zeven. Laten lopen,' bromde de waardin, met een boze blik op Elion. 'Waag het niet om dood te gaan in het bed, kereltje, dat zorgt voor gedoe.' Elion negeerde de opmerking en slofte uitgeteld door de gang, tot aan de zevende deur. Hij klopte aan en zonk, met zijn rug tegen de tegenovergestelde muur, op de grond. Op het einde van de gang sloeg snel een deur dicht. Hij kroop op zijn knieën en kotste smurrie en bloed uit op het mottige tapijt in de gang. Daarna ramde hij zijn vuist opnieuw op de deur.
'Ik kom, maak je niet druk.' De deur werd op een kier gezet. 'Waar heb jij zo lang uitgehangen,' sprak zijn leermeester zacht. 'Ik heb me ongerust gemaakt en... ' Zijn blik viel op Elion.
'Ik voel me niet goed.' Elion strompelde, in één lijn langs Alex, naar de vuilbak, zeeg op zijn knieën en kotste tot hij uitgeput was. Zijn vriend staarde hem verbijsterd aan.
'Dat lijkt me licht uitgedrukt,' mompelde hij voordat hij de deur dicht smeet, net op tijd om de schelle stem van de huishoudster buiten te sluiten, die liep te krijsen over het braaksel op haar 'dure' tapijt.
Elion had een hele weg lopen piekeren over zijn plotse, snel opkomende misselijkheid. Hij had, doorsnee, een maag van beton.
'Steenspoor,' kraste hij. Alex ogen werden groot van afgrijzen. Steenspoor was een veelvoorkomende plant in oude gebouwen en al giftig voor wie er ook maar verkeerd naar keek. En de plant groeide bijzonder goed, in de vochtige, donkere wachttoren van het kasteel. Elion voelde zich ellendig en dat verbeterde niet onder Alex' geschokte blik.
'Kijk niet zo.' Hij sloeg zijn hand voor zijn mond maar kon het niet tegenhouden. Hete smurrie spoot langs zijn neus en mond naar buiten tot de tranen in zijn ogen stonden. Hij had anderen zien creperen door steenspoor en hij was niet gebleven tot het einde.
'Je bent gaan dolen in het Kasteel. Hoeveel keer moet jou iets gezegd worden voordat je luistert?' Elion schrok van de toon in Alex' stem.
'Het was niet vrijwillig.' Hij stroopte zijn doorweekte plunje van zijn verhitte lijf en ging languit op het bed liggen. Hij was buiten adem, alsof hij tien kilometer had gerend. Alex keek, van op de rand van het bed, wantrouwig toe. 'Lafyra wachtte me op, ik kon geen kant op. Getver, het doet pijn, Alex.' Elion staarde met doffe ogen naar het plafond. Hij zou doodgaan in een mottige hotelkamer, negentien jaar jong, ver van huis en zonder de goede zorgen van zijn pleegmoeder. Hij veegde zijn neus af aan de rug van zijn hand.
'Ik ben bang, ik wil naar huis. Ik wil naar Egga.'
'Jah, ik ook.' Alex trok hem stevig tegen zich aan. Elion barstte in tranen uit, niet langer in staat zich dapper te houden.
'Sttt, jochie, stttt, het komt wel goed,' mompelde Alex in zijn haar, evenzeer om zichzelf te kalmeren.
´Leugenaar.´ Beide vrienden omklemden elkaar in een stevige omhelzing. Elion haalde diep adem en kreeg zichzelf weer in de hand toen doordrong dat Alex trilde als een rietje. Steenspoorvergifting was geen pretje. Niet voor de gedoemde en misschien nog minder voor diegene die niets meer kon doen dan wegmuizen of toekijken.
´Het spijt me,´ zei hij kleintjes. Alex gromde iets, kwam van het bed en ramde zijn vuist tegen de arme muur.
'Hé, kan het daar wat stiller, ja?' blafte een norse stem.
'De kuisvrouw,' giechelde Elion plots. Hij tuurde met een rood, vlekkerig gezicht naar zijn vriend en veegde verlegen zijn wangen droog. Alex lachte niet.
'Bedankt voor de huilbui,' zei Elion met een manhaftige poging tot een glimlach. 'Die had ik nodig en.... oooooo, wanneer houdt het op?' Zijn organen losten op, letterlijk. 'Laat maar, ik hoef geen antwoord. Het joch is al dood, dat bedoelde die ouwe heks dus, ik haat het dat ze gelijk heeft.'
'Heks?' Alex trok grote ogen en de bedrukte blik maakte plaats voor eentje van opperste verbazing. 'Over welke heks heb jij het?'
'Wordt nog één keertje vervolgd)