4. Het Kleurloze Kasteel.

Kat.
6 mrt 2024 · 3 keer gelezen · 1 keer geliket

Elion lachte breed: 'Ik doe die klim al jaren, ik val niet.'

'Goed, je kreeg wat hulp maar dat is mijn punt niet. Je kunt niet doodgaan op deze plek. Buiten wacht de Put op jou en eerlijk,' Serafijn kwam soepel overeind en kuste hem. 'Ik zal het niet waarderen als één of andere samengestelde kerel jouw lichaam verminkt omdat die nood heeft aan een nieuwe navel of linkerhand. Ik ben op beide lichaamsdelen gesteld.'

Elions wenkbrauwen schoten verbaasd de hoogte in. Hij had nog niet aan de Put gedacht. Hij keek Serafijn meewarig aan.

'De Put bestaat niet meer,' zei hij op belerende toon. 'Er worden echt geen lichamen meer gedumpt. Heb jij niet opgelet in de les?'

'Wat ben jij toch naïef, best charmant maar een gevaarlijke combinatie met jouw levensstijl, jongen.' Er speelde een glimlach rond Serafijns mond. 'Niemand zal je terugvinden als Azamerik jouw lijk in dat massagraf dropt. Hou je ogen open, lief, de huisspoken roeren zich. Wel, ik moet nu weg en jij hebt trouwens een taak te volbrengen.'

'Weg? Kan je niet blijven? Je kunt niet in onheilspellende raadsels uitbarsten en dan verdwijnen,' piepte Elion nerveus.

'Toch wel, wees voorzichtig, ik verwacht je thuis deze avond. Liefst in één geheel.' Serafijn slenterde de ruimte in, door een oude, scheefhangende deur in de hoek van de zaal. Elion keek hem wazig na.

De pijn bonkte, recht in het midden van zijn schedel.

'Auw.' Hij kwam enkele tellen later bij, languit op de koude tegels van het Kleurloze Kasteel, verstrengeld met zijn touw. Hij rook bloed en tastte voorzichtig aan de pijnlijk schrijnende bult, net achter zijn oor.

'Auw,' kermde hij nogmaals, voor de zekerheid. Er zat bloed aan zijn vingers, er zat bloed in zijn hals en op zijn trui maar hij leefde, al de rest was bijzaak. Hij zocht zijn muts in zijn rugzak en schoof die behoedzaam over zijn gekneusde hoofd. Egga zou hem wel oplappen.

Elion kroop overeind, de wereld deinde op en neer en hij stak zijn hand uit, op zoek naar houvast. Hij vond het, in de vorm van een stevig aanvoelend stuk hout. Het spon als een tevreden das onder zijn aanraking. Zijn handen gleden onzeker over het hout, tot hij de vorm herkende.

Stoel, het was een stoel.

'Wie zet die hier nu ook in het midden, dat is toch geen plek,' mompelde hij. De stoel knorde zachtjes. Elions mond viel open van ongeloof toen de nerven in het hout vurig oplichtten. Hij schoof onzeker achteruit, spiedde links en rechts op zoek naar de niet aanwezige Serafijn die zou verkondigen dat dit ook niet echt was.

Geen Serafijn.

Elion kon het niet laten, hij stak zijn hand uit en legde die op het zitvlak. Hij had hitte verwacht, een steekvlam of iets in de die aard maar er gebeurde niks, op het zachte, vriendelijke snorren van het hout na.

'Vlameik,' prevelde hij, zwaar onder de indruk. Levende vlameik bestond al eeuwen niet meer, zo had hij toch op school geleerd. Zijn gezicht bloeide open in een brede lach.

'Zo mooi.' Hij spoog op zijn shirt en probeerde met het natte hoekje de bloedvlekken die zijn vingers hadden achtergelaten weg te schrobben. Hij maakte het alleen maar erger en keek nerveus naar de vegen op het hout.

Hij zette behoedzaam een stapje dichterbij en drukte zijn oor tegen het hout.

Het ronkte.
Het snorde.

Het fluisterde zijn naam, hij wist het zeker.

De stoel zat heerlijk comfortabel, de nerven in het hout gloeiden en het voelde als een warm bad na een zware dag. Elion zakte onderuit, nestelde zich tegen de leuning en...

, niet slapen, lief, je hebt nog zeven minuten, steek er wat vaart achter.' Niet Aanwezige Serafijn zat onaangekondigd op de armleuning van de stoel. Elion schonk hem een duistere blik.

'Juist. Kast zoeken, slot kraken, ding ophalen en wegwezen. Ik heb hoofdpijn,' klaagde hij. Hij sloot een poosje zijn ogen om er aan te ontsnappen.

'Elion!' Hij kon zich niet meer herinneren dat hij was gaan zitten. Hij sperde geschrokken zijn ogen wijd open en keek op, plots op zijn hoede.

Hoog in de nok van het dak, onzichtbaar in de duisternis, lag de balk. Iemand had geprobeerd hem te vermoorden. En die iemand liep hier hoogstwaarschijnlijk ook nog ergens rond.

'Gestoorde gek,' mompelde Elion, nog steeds verontwaardigd. Het was nog nooit bij hem opgekomen om de concurrentie uit de weg te ruimen. Hij ging rechtop zitten en keek aandachtig rond. De Grote zaal was bijzonder sober ingericht om een Grote zaal te zijn.

Het Kleurloze kasteel was, volgens Tras, het laatste wisselkind, de handleiding voor dieven en smokkelaars, het meest drukbespookte spookkasteel ter wereld. De schrijver had natuurlijk geen enkel woord neergepend over hoe je moest omgaan met die spoken. Elion schoof de gedachten aan de laatste kasteelheer resoluut aan de kant: Azamerik de Boze was op nogal bloederige wijze aan zijn einde gekomen, meerdere malen, zo vertelden de naslagwerken.

En hoewel hij, volgens de verhalen en getuigenissen een drukbezet spook was, had Elion nog nooit zijn pad gekruist...

 

(Wordt vervolgd)

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

Kat.
6 mrt 2024 · 3 keer gelezen · 1 keer geliket