5. Het Kleurloze Kasteel.

Kat.
9 mrt 2024 · 9 keer gelezen · 1 keer geliket

En hoewel hij, volgens de verhalen en getuigenissen een drukbezet spook was, had Elion nog nooit zijn pad gekruist.

Hij gleed van de stoel en sloop geluidloos naar de hoge, robuuste vitrinekast. Ze stond plompverloren in het midden van de zaal. De opdracht was simpel: kast openbreken, ding ophalen, kast afsluiten, wegwezen en pakje afleveren op de ontmoetingsplek. Hij slenterde met een kennersoog rond de kast en viste zijn spullen uit de rugzak. 

De vlameik verspreidde nog steeds een aangename gloed wat hem genoeg licht bezorgde, iets waar Elion bijzonder dankbaar voor was. Hij knipoogde naar de stoel voordat hij zich op het slot toelegde. Zijn vingers zochten naar de handtekening van de smid. Elion kende zijn sloten: het was vakliteratuur en hij was dol op de puzzels. Hij wiste het zweet uit zijn ogen en zette zich aan het werk: hier was hij goed in, glimlachte hij bij zichzelf. Maar hij slaakte een zucht van opluchting toen het slot openklikte, hij brak al jaren in en voor het eerst besloop hem het bijzonder onaangename gevoel dat hij niet alleen was. Hij gluurde snel over zijn schouder waar hij min of meer de concurrent verwachtte.

'Waar is die gast gebleven?' Hij veegde zijn bezwete handen af aan zijn broek. De kastdeuren waren zwaar: donker glas in loden kaders. 'O, dat is onverwachts,' fluisterde hij, met een vriendschappelijk blik op de vlameik. 'Kijk eens aan.' 

Op iedere plank stonden er een aantal schedels keurig uitgestald, ze staarden hem aan met hun lege kassen, de ene hoopvol, de ander vol verwijt. 'De derde op de derde schap is mijn opdracht.' Zijn vingertoppen lieten smerige, bloederige afdrukken na op het witte bot.

'Sorry daarvoor, ik ben Elion. Ik breng je naar huis.' Hij trok zijn trui uit, wikkelde de schedel er stevig in en stopte het pakje in zijn rugzak. Daarna sloot hij de kast weer af. 'Tot later. Licht me nog even bij tot ik weg ben, goed?' Hij salueerde naar de stoel, raapte het gevallen touw op en propte dat eveneens in zijn ruzak. Daarna koos hij dezelfde richting als waarin Niet Aanwezige Serafijn was verdwenen. Elion begon te rennen, zijn innerlijk klok vertelde hem, nogal opdringerig, dat zijn tijd erop zat.

'Dief!'

De muren kraakten onder de brul. Elions hart sprong tot in zijn keel. De angst gierde door zijn lijf. Het stuwde hem vooruit, langs de vlameik, dieper de donkere buik van het Kasteel in waar licht een onbekend fenomeen was. De duisternis was compleet. Hij vloog, met bonkende hoofdpijn, door gangen en kleine kamers en struikelde over de gebarsten tegels. Hij belandde plat op zijn buik op de grond, vervloekte alle tegelleggers en krabbelde overeind. Hij was zijn richting kwijt.

Er was alleen zwart, de geur van stof en zijn eigen dreunende hartslag. Elion aarzelde slechts één tel.

KNIP

De knetter sputterde onwillig. Daar in de hoek van de nauwe gang waarin hij gestrand was, zat een deur. Of er had een deur gezeten, er bleven slechts enkele planken over. Elion kreunde van opluchting en koos zonder aarzelen voor het ongastvrije deurgat. Hij gooide zijn rugzak over één schouder en sloeg er beschermend zijn armen omheen. Als de buit brak, kon hij zijn geld wel vergeten.

Dief!

Het rolde als een donderslag langs de muren. Elion kromp in elkaar toen het geluid hem bereikte. Het sloeg letterlijk de lucht uit zijn lijf. Hij schopte tegen de losse planken en wurmde zich door het gat. De lucht rook vochtig en zuur. Elion ademde zwaar, het zweet droop van zijn gezicht en prikte in zijn ogen. Hij gluurde, vanuit zijn plekje achter de deur. Er was niks te zien.

'Rustig maar,' prevelde hij, met zijn ene hand op zijn borst gedrukt. Zijn hart ging wild tekeer. 

Hij haalde het plan van het Kasteel voor de geest en kwam tot de conclusie dat hij in één van de wachttorens stond. Hij holde de trap op, het was een eindeloze stenen draaitrap. De wanden en onregelmatige treden waren begroeid met weelderige klimplanten. Hij vocht zichzelf een weg naar boven, grommend van inspanning en frustratie toen zijn voet voor de zoveelste maal bleef hangen.

'Uit mijn weg,' siste hij nijdig. De plant had er geen oren naar: hoe hoger hij klom, hoe moeilijker het werd. Eénmaal boven wachtte hem een grote ontgoocheling: de trap eindigde zo goed als tegen het houten plafond. Er was geen uitweg.

'Getver!' Elion keek in paniek rond. Zijn knetter vulde de ruimte rond de bovenste treden. Hij spitste zijn oren: het regende buiten, hij hoorde het zachte tikken, vlak boven zijn hoofd.

Elion hief zijn hoofd op en grijnsde breed. Boven hem sloten de oude, rotte planken niet zo goed aan. Hij volgde met zijn vingers de groeven tussen het hout en begon te wrikken maar hield daar al snel mee op. Hij spitste zijn oren.

Onder hem klonken lichte, snelle voetstappen. Iemand rende de trap op, ongehinderd door welke plant dan ook. Elion hield zich doodstil. Zijn ogen flitsten over de trap waarop hij koortsachtig aan de planken begon te sjorren. ´Komaan, komaan...´ smeekte hij wanhopig.

'Dief!'

Elions keel snoerde dicht van angst: Azamerik was, zo had hij in Tras gelezen, verzot op de laatste hartklop van een door Energie doordrenkt hart. Elions hart was nu vooral doordrongen van paniek, wat waarschijnlijk ook heerlijk smaakte voor een hongerig spook.

'Ik heb daar geen zin in,' fluisterde hij tegen Niet Aanwezige Serafijn, die nonchalant met zijn handen in zijn zakken, tegen de muur geleund stond. 

'Dan zorg je beter dat je wegkomt, lief,' glimlachte hij. 'Ze komt eraan.'

(Wordt vervolgd)

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

Kat.
9 mrt 2024 · 9 keer gelezen · 1 keer geliket