Ik slenter door drukke winkelstraten
Voor mijn ogen alleen spinnendraden
Ze kijken elkaar in de ogen aangenaam
Voor mij de hel, moet hier vandaan
Het gejoel van de kinderen horen ze niet
Ik hoor zelf de kleuren die niemand ziet
Voor mij was het heel banaal
Iedereen zoals ik dat is normaal
Maar ze begrijpen niet mijn angst, mijn verdriet
Omdat ik anders leef en voel, een eigen lied
Ben ik een alleenling, zonderling of nietmijnding
Omdat ik telkens te veel prikkels ving
En samen zo niet mijn ding
Geef mij mijn ruimte, geef mij tijd
En niet dat oordeel, dat verwijt