De pelgrimstocht is stopgezet. Niets wordt nog gezocht. De aardappel verloor zijn pel.
We zijn, zo wordt vermoed, al lang voorbij de laatste bocht. Neem nog wat friet, een blik verdriet.
Alverman Hij weet. De graal hangt in de wolken. Wijn drupt uit de lucht. Opent snel de muil.
De blaas. De maag. Die strot. Tot in de kop moet alles vol. De Heerser heeft beslist.
Wees gerust. De ziel wordt straks verlost. Het doel ligt bloot en proper opgebaard.
Mysteries worden straks niet meer gemist. De vloedlijn door de branding nog een laatste keer gekust.
De pelgrimstocht is stopgezet. Daar ligt de Dode Zee. Pijn bijt er verduiveld in het zand.
Wie zond gisteren de eindformule, kent al de ontknoping van dit wreed verhaal.
Neem nog snel. Een potje mayonaise. Zout ligt daar genoeg.
Alverman. Hij is de gnoom die mij ooit een oog uitkneep.
Hij is leep, die Alverman. Die kobold weet waarom.
Kijk en zie. Reik uit en kniel. Neem nog een slok.
De klok is op de hoogte van de laatste slag.
Voor hen en hun gerust gemoed, de route werd verlegd naar deze Put, een Zee zo Dood als maar kan zijn.
Neem nog een slokje bier, slurp nog wat wijn.
Hier moet je zijn. In mijn Frituur.
Sodemieter! Applaus weerklinkt. Het zijn de onze. Onze handen klappen. Onze hoofden hadden niet verwacht, gedacht dat Alfred op een dag ook friet met preek verkopen zou.
uit de reeks 'Alfred Frietkabouter'