Bestond zij uit klei
dan zou ik haar smelten
in de diepste vulkaan
die angst van mij
Bestond zij uit ijzer
dan liet ik haar roesten
in de troebelste teerput
in een gapende geiser
Bestond zij uit vlees
dan zou ik haar schroeien
op een roodgloeiend rooster
die duivelse vrees
Bestond zij uit water
dan zou'k haar verdampen
in de warmste woestijn
in een stomende krater
Maar ze is als een gas
Ze beneemt me de adem
Verstikt en verstokt me
als een te strakke jas
Ze komt als ze wil
Ik kan haar niet grijpen
Haar reusachtige honger
die krijg ik niet stil
Ik wil haar echt weg
O wie kan mij helpen?
Ik vind haar wel mooi
maar als ik dat zeg
dan val ik ten prooi
aan haar donkere dromen
en haar grijpgrage klauwen
in haar ijzige kooi
Ik zal me wel weren
Ik wil van haar scheiden
maar zij fluistert aan mij
"Zullen we 't nog eens proberen?"