Is dit genoeg: achttien regels die je gisteren schreef,
om na morgen nog te spreken van een schrijverschap?
Lees je met twee boeken per week
nog wel aan het juiste tempo
om op het einde trots te kunnen zeggen:
geen gedachte is mij nu nog vreemd?
Aanschouw mijn gecodeerde hoofd,
mijn luie hart,
mijn hele platgedrukte leven.
Het slaat op niets, op veel slaat het niet.
U heeft het gehoord, men zegge het voort;
toch staat het hier opnieuw beschreven.
Vijfde bedrijf: afronden nu. Ga voor pixel, lach met een ander.
Dit, gemaakt om de schepping en om niets anders,
eet zijn eigen kinderen op.
Hier is de Messias. Red jezelf nu het nog kan.
Van de kapitein en het schip.
Ieder voor zich.