'Zeester!' opgewonden, schreeuw ik het haast uit.
'Sarah.' zegt de juf van het eerste leerjaar geschrokken. Met berispende ogen kijkt ze me dwingend aan. De verontschuldiging rolt net niet uit mijn mond, terwijl ik mijn ogen op het pluisje op de grond richt dat net naast Suzanne haar stoelpoot rolt.
‘Eerst vinger opsteken, dan pas het antwoord zeggen.’ mompel ik.
‘Klopt,’ zegt de juf droog. ‘Jouw antwoord was correct gelezen.’ zegt ze vervolgens lief. Haar warme stem doet me met grote verwonderde ogen opkijken.
‘Lees je veel?’
‘Ja.’ zeg ik ietwat trots.
Mauro, die rechts voor me zit, steekt begeesterd zijn vinger op. De juf knikt. ‘Het is zeester, juf, oftewel in de Latijnse benaming, asteroidea: a - s - t - e - r - o - i - d - e - a.’ Met grote mondbewegingen spelt hij het woord, nagenoeg, volledig correct.
De juf haar mond valt wagenwijd open.
Er past net een kleine zeester in.