Beet

22 mrt. 2015 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

De vrouw naast me op het terras draagt een mooie, felblauwe blouse. Het is de eerste dag van de lente, en meer nog dan andere jaren lijkt het de eerste dag van een nieuw leven. Ik wandelde net van Westkapelle naar Domburg.

Zes kilometer zon, strand en een frisse wind rond het hoofd. De buitenbocht van Westkapelle naar Domburg is nog bezaaid met golfbrekers, uitkijkposten, en veel asfalt. Een Nissan Note staat er op de rand van de zee geparkeerd. De oude man aan het stuur heeft zijn raampje naar beneden gedraaid en geniet verbeten van de zon. Naast hem, in de schaduw en de kou, zit een oude vrouw stuurs voor zich uit te kijken. Doet ze het portier open, dan valt ze in het water. Ze houdt zich krampachtig vast aan de handtas op haar schoot.

De krant die ik deze morgen nog las wist haarfijn uit te leggen waarom de belofte van die eerste lentedag ons zo dierbaar is, en verzekert me dat het weer overgaat. Straks, wanneer het echt warm wordt, zullen we verlangen naar de schaduwen binnenshuis, en de koelte van onze lakens.

Het is lastig om zoveel goed geformuleerde domheid te verdragen.

Het blauw van de lucht is zacht, lijkt helemaal niet op het harde, diepe blauw van de blouse. De zon speelt met de kleur, en wanneer de vrouw vergenoegd haar rug tegen de leuning schurkt, zie ik het. Net boven haar linkerborst heeft iemand een afdruk van zijn tanden achtergelaten.

Er staat een kinderwagen naast haar, en telkens de baby beweegt in zijn slaap, duwt ze even met haar knie. Ze houdt haar ogen dicht, en terwijl ook ik wegdoezel vraag ik me af of ze daarmee haar ogen wil beschermen, of dat ze net haar oogleden, die delicate en verder compleet verwaarloosde stukjes huid, het plezier van de zon gunt.

Dat de krant daar niks over schrijft.

Wanneer de dienster de dagvis op de tafel zet, schrik ik wakker. Ik schenk mijn glas witte wijn bij uit het karafje, en terwijl ik eet, kijk ik naar de niet aflatende stroom auto's, moto's en voetgangers. De opgewonden kinderstemmen, het geraas van motorrijders die met hun gashandel spelen, de gesprekken op het terras, ik duw ze allemaal samen tot een compacte, betekenisloze geluidsbrij. Dat is nodig om me op de vis te concentreren.

Excuseer.

Ze moet het herhalen, voor het tot me doordringt.

Excuseer. Stoort het u als ik hem borstvoeding geef?

Nog ver weg in mijn gepeins kijk ik haar vol onbegrip aan.

Sommigen vinden dat niet prettig.

Nee, natuurlijk niet, zeg ik. Waarom zou dat me storen?

Ze gebruikt gelukkig de linkerborst, met het jongetje als buffer tussen ons in. Terwijl die eet, trappelt hij een beetje met zijn voetjes. Af en toe raakt hij mijn arm, en dan schudt ze de jongen weer op zijn plek, en glimlacht verontschuldigend naar mij.

Hoe heet hij, vraag ik wanneer ze klaar zijn.

Olivier, zegt ze, en ze spreekt het op zijn Nederlands uit, met een harde vier op het eind. Voldaan, en veilig op haar schoot, begint hij rond te kijken. Ik trek zijn aandacht, en hij speelt even met mijn hand. Het is een boefje, zegt ze, en even later het wordt een hele kerel. Ze lijkt uit te kijken naar de uitdaging om hem op het rechte pad te houden.

De beet op de blouse speelt door mijn hoofd. Deze twee, moeder en zoon, zijn zo compleet samen dat ik me nauwelijks kan voorstellen dat er nog een andere is, een volwassen man, die haar plaagt en uitdaagt, zijn lippen en tong laat spelen in haar mond, afdaalt naar haar borst, liefkozend door de blouse heen in de gezwollen tepel bijt, en dan een druppeltje melk weg likt.

De afstand tussen waar zij is en een Nissan Note aan de rand van de zee is onoverbrugbaar. Ik schud de kwestie van me af. Het is de eerste dag van de lente, die ene dag dat verleden en toekomst niet hoeven te bestaan.

Ze legt Olivier terug in zijn wieg, en rekent af. Mij schenkt ze een stralende glimlach.

Het wordt al een beetje fris, en ik moet nog terug naar Westkapelle. Ik stap flink door over het duinpad. Het is nu vloed. De wijn eist zijn tol, en ik dwaal even af naar het verlaten strand. Ik laat mijn blaas leeglopen in de zee, en zet het daarna op een zacht, bijna verontschuldigend lopen.

De zon staat al laag.

Dirk Van Boxem

meer op www.bijgekleurd.wordpress.com

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

22 mrt. 2015 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket