Ze ontwaakt een vijftal minuten voor haar smartphone begint te krijsen. Een echte rebel is haar wekker altijd voor. Zij en haar scheef geslapen rechterwang dalen samen de trap af op platgetrapte Kruidvatpantoffels, een hete kop thee tegemoet. Ze ruilt haar pantoffels in voor sneakers met gaten en verlaat haar slapende woonst.
Flink steekt ze via het zebrapad de straat over om bijna omvergereden te worden door een rokende oelewapper in een Camaro. Ze vraagt zich af of ze zou moeten baden in gele fluoinkt om te kunnen overleven in deze wereld. Ze neemt een trein, ze neemt een tram. Ze zijn beiden overbevolkt zoals gewoonlijk, dus overweegt ze biowapens en natuurrampen om zeteltjes vrij te kunnen maken.
Ze schildert, ze luistert, ze lacht, denkt, doet en spreekt. Soms denkt ze voor ze spreekt en soms spreekt ze terwijl ze schildert en wanneer ze ‘s avonds voldaan haar platgetrapte Kruidvatpantoffels naast haar bed plaatst, droomt ze van een helder blauwgroen plasje gletsjerwater op een kokend hete zomerdag. Benzine, zebrapaden en trams kunnen haar gestolen worden.
