Het Belgisch Griffonneke blaft pas wanneer het te laat is
Wanneer de pijlen zijn versplinterd en onze handen twee
negatief geladen magneten zijn die elkaar weigeren te raken
Wanneer de aster van al haar blaadjes is beroofd en het landschap van onze liefde
niet meer is dan een verwaarloosde woestijn
waar af en toe een zandstorm nog voorbij vlamt maar
waar verder geen teken van leven galmt
Het beeldrijke bos dat wij zaaiden en oogstten
Waar? Duw ons je hart uit
sluit de deur zachtjes zodat ik niet weten kan
vermoord alles wat ooit aan de zinsbechoocheling van vriendschap is ontsproten
De boeken die wij naderhielden letters die wij droegen als juwelen
woorden warme dekens om onze lichamen gewikkeld
en zinnen als de uiting van de ziel die
vanuit onze vingers
boven ons uitsteeg naar de hemel van werkelijke waarheid
(welliswaar warrige waarden want we waren)
jong vlees in de pan
Het Belgisch Griffonneke blaft pas
als de rozen zijn ondergesneeuwd de asters bevrozen en
gebroken geen hoop voor handen die raken deze eeuw
Ben ik het dan niet
waard gewaarschuwd niet schuw maar wel beschouwd
in deze hypocriete heisa, geordende chaos
als mens en als medemens of is dit te weinig waarheid en te veel wens?
Als jij roept Halt!
als zij roept ben ik al over de grens