“Ben ik wel een man?” Vraagt Giel zichzelf af terwijl hij zittend op het toilet zijn penis bekijkt. Het verschrompelde ding tussen zijn benen heeft meer weg van een rotte peer, of een baarmoeder die naar buiten gekeerd is na een zware bevalling. Terwijl hij voorzichtig de laatste druppels urine eruit knijpt met zijn linker hand, drukt hij met zijn rechter hand het gaatje bovenaan stevig dicht. Moeder natuur heeft hem namelijk met twee van die plasgaatjes opgezadeld. Alles behalve comfortabel wanneer je op de trein naar het toilet moet. Met beide voeten knelt Giel zich vast, toch weet een schok hem aardig te verrassen. De trein is kort en bruut tot stilstand gekomen. “Zouden we al in Brussel zijn?” In Brussel-Zuid moet hij eraf. Van daaruit vertrekt de Thalys richting Parijs. Waarom moest hij ook net nu zo dringend naar het toilet? Op de Thalys zou hij veel meer tijd hebben om zijn penis te sonderen. Na elke plasbeurt herhaalt Giel dit wansmakelijk ritueel. Met een staafje dringt hij eerst bovenaan zijn urineleider binnen om de laatste resten er eigenhandig uit te zuigen. Vervolgens herhaalt hij deze handeling via het gaatje vooraan. Het ballonnetje vult zich al aardig met vlokken. Plots volgt er nog een schok, alsof de trein zich ontkoppelt. Een scheurende pijn trekt via zijn piemel tot in Giels maag. Vooraan zit het buisje er nog in maar er werd duidelijk schade aangericht. Het opgevangen vocht kleurt volledig rood. Terwijl de ballon zich opblaast krijgt Giel een opstoot van koud zweet. Zijn lichaamsharen staan rechtop terwijl de kralen zweet via zijn rug naar beneden glijden. “Nu niet het bewustzijn verliezen” denkt Giel vlak voordat alles zwart kleurt. Plof! een zware klap. Langzaamaan komt er weer licht naar binnen, zuurstof, geluid. De deur is open. Een dame reikt hem de hand. “Hier meneer, een maandverband”.
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.