Langs de voorkant van de boerderij loopt een kronkelend slecht geasfalteerde weg met flinke gaten die leidt naar de bewoonde wereld. Aan de achterkant van de boerderij op het platteland kijkt het gezin van de melkveehouder naar uitgestrekte weilanden, een mooier uitzicht bestaat niet. De keuken van de boerderij is aan de koeienstal gebouwd. Aan de geïmproviseerde kapstok met spijkers in de stal hangt zijn overall en zij boeren alpinopet, de knalrode boerenzakdoek hangt uit zijn zak van de ketelpak. Onder de kapstok staan zijn laarzen en klompen, netjes naast elkaar. De lente breekt aan. Alle 60 koeien worden naar buiten gedirigeerd door de boer en boerenknecht Joris. Hondje Wodan, het kleine keffertje bewaakt het erf en bij onraad slaat hij direct aan. Poezen en kippen lopen door elkaar heen in de koeienstal of zoeken de buitenlucht op. Voor vertier en ontspanning gaat de 12-jarige boerenzoon van de melkveehouder geregeld met wat vriendjes slootje springen en kikkers vangen, een nat pak is niet uitgesloten. Soms komen ze een kikkerdril tegen in het ondiepe slootje met veel kroos. Alle koeien worden in de lente en zomer buiten gemolken in de omgeving van de boerderij. Langs het onverharde weggetje die leidt naar het weiland waar de koeien grazen groeien spontaan klaprozen in de berm. In het grasland waar de koeien grazen, liggen in de wijde omtrek vooral graslanden. Kievieten en grutto’s domineren in de omringende weilanden. Vrolijke leeuwerik vertoont zijn zangkunsten hoog in de lucht. De hete zomer breekt aan met een maximum van 25 graden met soms een uitschieter tot 28 graden. Een combine is bezig op het land vol met koren, stofwolken zijn niet uitgesloten. Het koren wordt opgevangen door een trekker met een aanhangwagen die er naast rijdt. Vervolgens maakt de balen pers er pakken stro van die over het land verspreid liggen. Een trekker met een wagen wordt bestuurd door de boerenzoon en hij rijdt langzaam over het land, het stroladen kan beginnen. Vijf opgetrommelde krachten steken met de riek de balen stro op de wagen. Alle strobalen worden zorgvuldig door boerenknecht Joris op de kar verdeeld over de ruimte die beschikbaar is. De overvolle wagens met de strobalen worden diezelfde avond leeggehaald door de sterke en stoere kerels en op de strozolder boven de koeienstal verzameld, een flinke klus. Na gedane arbeid liggen alle balen stro op de zolder tot aan de nok voor de komende winter. Begin januari ligt er al weken 10 centimeter sneeuw en het vriest al dagen tussen de -5 en -8 graden. De koeien staan op stal door strenge winter die blijft aanhouden. Het is tijd om de koeienstal uit te mesten samen met boerenknecht Joris. Alle koeien staan naast of tegenover elkaar in de stal en hebben een drinkbak met een lepel. De mest wordt handmatig met een mestvork in de kruiwagen gedumpt. Joris rijdt met de volle kruiwagen met mest de buitenlucht in en loopt voorzichtig over de plank om zoveel mogelijk mest op de besneeuwde mesthoop te dumpen. Als hij de kruiwagen leegt komt de stoom van de mest af. De helft van de koeienstal is al uitgemest, nu de andere helft nog. Tegen de avond worden de koeien handmatig gemolken. De boer met zijn knecht hebben een aanbindkrukje om zodat ze kunnen zitten bij het melken, wat een uitvinding. De emmers met melk worden in melkbussen van 30 liter gegooid. Alle volle melkbussen worden verzameld en aan de weg gezet. Elke dag komt de vrachtwagen langs om de melkbussen op te halen. Laat in de middag worden de melkbusjes, inhoud 1 liter, voor de vaste klanten uit de omgeving gevuld die ze na 6 uur komen ophalen. Een liter melk bij de boer kost 75 Hollandse centen en wordt per week afgerekend. Die tijd ligt ver achter ons.
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.