je woont tussen houten planken,
geen klok, geen kaders,
eenzame wanden.
je ruimte is beperkt,
geen voetstappen, geen handelingen,
claustrofobische ledematen.
je eet of drinkt niet,
geen borden, geen glazen,
bewegingsloze kaakgewrichten.
je stelt het zonder badkamer,
geen zeep, geen washandje,
bedompte lucht.
je slaapt niet,
geen bed, geen sofa,
donkere stilte.
ik sta twee meter boven jou,
zonder kus, zonder omhelzing,
pratend voor je grafzerk.