Moeder at de kop.
Dit is geen gezegde, noch een spreekwoord. Het was altijd zo.
Vader, de lamentabele kazakkendraaier at het liefst bloedworst met appelmoes.
Dit is gewoon een metafoor.
Als er geen konijn gevangen kon worden, dan at men wel eens 'ooftflakke van een zwien.
Dit is een futiliteit in een historie.
Nu wij het toch over de geschiedenis hebben, kunnen wij ons vragenspel starten.
Het is de bedoeling dat men even snel als oploskoffie antwoordt. Men mag er ook een impulsieve bedenking aan toevoegen.
Zo doen wij dat vaak, hier in Frituur de Bosbrand. Ignace en ik. Onnozele spelletjes.
Vandaag is Ignace de vragensteller. Ik prepareer mijn brein en daar gaan we.
Bruin bier of stout?
Stout!
Zoetekoek of roggenbrood?
Zoetekoek! Rog is vis.
Dali of Dalida?
Dalida!
Teelbal of veeteelt?
Teelbal!
Teelbal of ballet?
Teelbal! Oef, ik heb er nu twee.
Liefdesspel of bosbouw?
Bosbouw! Lekker neuken in een boom!
Verminnen of Groenewoud?
Groenewoud! Verminnen is een boerenlul!
Boerin of intrige?
Boerin! Onnozelaar! Chot, wat doe je moeilijk!
Kont of achterkant?
Kont! Beginneling!
Kop of munt?
Kop!
Vader of moeder?
Moeder, natuurlijk!
Oef. Dat ging vlot en ik neem nog een slok, terwijl Ignace, die piewiet, dat liedje begint te zingen en doet alsof hij Frans kent.
Iets met een straat vol beenhouwers en het zal me worst wezen wat er vandaag nog gebeurt.
De week zij was al moe. De koe gaf het al op. Het kalf zag veel te bleek om nog de nacht te halen.
De meeneemchinees is bovendien gestorven. Hij bleef maar dolen, rondtouren in dat wrak.
Jaag je niet op en wees gerust. Dit was een metafoor. We moeten gewoon wachten op de lente, op de meifoor, op de appeloogst en dan kunnen we weer zeggen:
Die kazakkendraaier, hij at graag appelmoes.
We moeten enkel nog wachten op nieuwe wreedheden, op smeerlapperij, op bloed en worst.
uit de reeks 'Ignace Somers'