Het was een piepklein pannenkoekenplantje dat ze in huis hadden gehaald (officiële naam pilea peperomioides, de huidige musthave onder de kamerplanten). Het stond als het ware nog in de kinderschoenen.
Weer zag ik mezelf aan haar hand langs hoog opgeschoten bermen wandelen. Met ogen die gretig over grassen en bloemen gleden, waaronder het aantrekkelijke boerenwormkruid.
Van die gele bloemetjes, liet ik me door haar vertellen, worden pannenkoeken gemaakt. Tegen mama’s stelligheid was geen kruid gewassen. Heimelijk geloof ik haar nog steeds. Zo is het altijd een beetje feest als ik langs de graskant rijd.