Brooddronken deel 2 hoofdstuk 3

Miguel
5 apr 2023 · 6 keer gelezen · 0 keer geliket

3

 

Onbewust en onbedoeld maar zeker niet onopgemerkt beeft Jimmy wanneer hij zich aan zijn werktafel zet om zijn straten te steken.

‘Wat scheelt er, dé?’ vraagt Bruno.

‘Ik voel me niet zo goed,’ zegt Jimmy, ‘misschien is het de stress van met Kerstavond die nu zijn weg naar buiten zoekt, of misschien is het mijn broodje, dat ook zijn weg naar buiten zoekt. Ik denk dat ik ga moeten spugen.’

Een oudere postbode, toegewezen aan een binnendienst, sloft voorbij. Hij blijft staan. Met zijn handen op de rug bekijkt hij Jimmy en Bruno. Zijn marineblauwe trui met rode streep ligt over zijn schouders gedrapeerd. Hij is grijs en kalend, maar zijn helderblauwe ogen stralen jeugd en vitaliteit uit.

‘Wat scheelt er?’ vraagt hij.

‘Hij voelt zich niet goed, Toine.’

Toine grijpt in zijn borstzakje. Hij haalt er een klein flesje uit.

‘Die koffie van u?’ vraagt hij aan Bruno, wijzend naar Jimmy’s kop koffie.

‘Neen, van hem.’

Toine opent het flesje en giet er een flinke geut van in de koffie.

‘Drink dat op, dan zult ge u wel beter voelen.’

Jimmy bekijkt de koffie, misschien is die nu van kleur of geur veranderd. Niets daarvan. Het is en blijft een dampende kop met zwarte vloeistof in.

‘Zou ik dat wel doen?’ vraagt hij.

‘Waarom niet? ’t Is porto,’ zegt Toine.

‘Ik heb gezworen dat ik niet ging drinken of smoren. Ik ben niet van plan om op mijn tweede dag mijn beloftes te verbreken.’

‘Uw vader ging ook niet drinken of smoren. ’t Heeft lang geduurd. Ik heb ‘m nog steendronken te slapen gelegd op een hoop postzakken naast de petanquebaan die we gemaakt hadden in Brussel, in de kelder van het postgebouw,’ zegt Toine.

‘Echt waar?’ vraagt Bruno.

‘Ik zou er niet van staan kijken,’ zegt Jimmy, ‘ik weet nog als klein kind dat hij regelmatig met een stuk in zijn kloten thuis kwam en dan het eerste afranselde dat hij zag, vandaar dat ma dikwijls de deur ging opendoen, dan ving zij alle klappen – of de meeste, als pa de hond te pakken kreeg.’

Er valt een ongemakkelijke stilte.

‘Maar goed ja, dat is allemaal gepasseerd. Met ouder worden, slaat hij minder hard,’ probeert Jimmy er de sfeer in te houden.

Ondertussen is het leeuwendeel van de ronde gestoken.

‘Het zou beter zijn dat ge uw muil houdt,’ zegt Reginald van achter de werkposten, ‘of ge zult voelen dat den ouden nog heel hard kan slaan voor zijn leeftijd. En als ge tatert staan uw handen stil.’

Plots staat hij achter Bruno, bij wie de schrik hem om het hart slaat.

‘Ge kunt maar zien dat ik niet moet wachten achter mijn overlasten, of mijn handen gaan ook niet stil staan.’

‘Reginald, het is nog maar zeven uur dertig en de chauffeur moet maar aanzetten om negen uur,’ zegt Bruno.

‘Awel, gaat gij dan naar Ronny en zegt hem dat hij maar om negen uur mag aanzetten met zijn overlasten. Het zou kunnen zijn dat hij aanzet zonder de uwe mee te pakken, of gewoon naar huis gaat. En als ik mijn overlasten niet op tijd krijg, zwaait er wat. Ge hebt het gehoord!’

Een blik tussen elkaar uitwisselend, gaan Bruno en Jimmy weer aan de slag.

‘Dat pa nog nooit in de stront is geraakt met zijn temperament,’ zegt Jimmy.

‘Ach, wat gaan ze doen? Hij is statutair. Hij mag nog een moord begaan, als hij de juiste formulieren daartoe heeft ingevuld, zal hij er nog mee weggeraken.’

‘Echt?’ vraagt Jimmy.

‘Dat nu ook weer niet, maar hij ís statutair. Wat gaan ze doen? Ze kunnen hem niet buitensmijten, weet gij niet wat dat kost, zeker?’ zegt Bruno terwijl hij weer een elastiek kruiselings over een pak brieven slaat en die in de overlastzak werpt, ‘hoogstens overplaatsen en wat dan? Dan steken ze hem in X, aan het station. Dat zou ook niet de eerste keer zijn.’

Hij geeft Jimmy een hangslot.

‘Je mag die zak toedoen en in de container werpen. Maak wel dat het de juiste container is, want ik moet de eerste chauffeur nog tegenkomen die verkeerd gegooide zakken gaat afzetten, als dat buiten zijn ronde ligt.’

‘Is dat nu zo’n grote toer, een zak ergens afzetten, als dat nu in de verkeerde container zou zitten?’ vraagt Jimmy terwijl hij de zak dichtgespt.

‘Ge zoudt er nog van staan kijken. Als de chauffeur een goeie dag heeft, gaat hij het u komen zeggen,’ zegt Bruno, ‘in dat geval gaat ge onmiddellijk de zak versmijten. Zo niet, zult ge de zak terug op uw plaats vinden als ge terugkeert van op ronde. En moogt ge nog eens aanzetten.’

‘Dezelfde dag of wat?’ vraagt Jimmy terwijl hij de zak op zijn schouders gooit.

‘Ja, natuurlijk. Alles wat binnenkomt, moet buiten,’ zegt Bruno, ‘al hebben we daar ook wel trucs voor, hoor.’

Jimmy wankelt.

‘Ik zou moeten of gij zijn, ik zou die zak toch niet op uw schouder trekken, zulle’, zegt Bruno, ‘tenzij ge na drie dagen thuis wilt zitten met een ontstoken schouder.’

Jimmy laat de zak vallen en sleept hem tot aan de container waar hij in moet.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

Miguel
5 apr 2023 · 6 keer gelezen · 0 keer geliket