Brooddronken hoofdstuk 26

Miguel
8 feb. 2023 · 6 keer gelezen · 0 keer geliket

26

 

Met de soep achter de kiezen is het tijd om terdege aan de fondue te beginnen. Zoals het in een roedel hoort, kiest de leider, hier Reginald, het eerst. De sappigste en grootste stukken rood vlees moeten er aan geloven en ploft Reginald in het fonduestel. Maurits krijgt ook zijn stukje vlees, rauw uiteraard, daarna is het aan Marjolein en dan pas mogen Billy en Jimmy toetasten. Célestine kijkt het, als studente Psychologie, met lede ogen aan, hoe deze geoliede machine onbewust de hiërarchie, voor mocht daar nog aan getwijfeld worden, voor haar tentoonspreidt. Ondertussen worden zwanworstjes doormidden gesneden en gescheiden door een klein strookje kaas met spek omwikkeld en onder de fonduepot gelegd. Reginald maakt de vegankaas soldaat terwijl hij nog een sigaret opsteekt. Hij neemt een beet van de dikke plak die hij heeft afgesneden.

‘Wat is dát?’ vraagt hij, terwijl hij de kaas opzij gooit.

‘Dat is een vegetarisch en diervriendelijk alternatief voor dierenleed – ik bedoel kaas,’ zegt Célestine.

‘Alternatief, alternatief, ze is daar weer hoor, met haar geleerde woorden.’

Mocht de afkeur niet van Reginalds gezicht te lezen zijn, dan kun je er donder op zeggen dat die zeker uit zijn stem te horen is.

‘Alternatief is toch geen geleerd woord?’ vraagt Célestine.

‘Zoet,’ zegt Billy, ‘je moet er rekening mee houden dat alles wat Grieks of Latijns van oorsprong is en meer dan twee of hoogstens drie lettergrepen telt, in dit huis automatisch als geleerd woord wordt aanzien.’

‘Dierenleed,’ gaat Célestine verder, ‘zoals dieren doden voor de sport.’

Marjolein laat haar vork vallen om haar handen voor haar mond te brengen. Dit komt niet goed. Daar is de stilte weer. Uiteindelijk begint Marjolein toch te spreken.

‘Zég toch zoiets niet, Célestine. Reginald mag toch ook zijn plezier hebben?’

‘Plezier? Denk je echt dat hij daar zijn plezier uit haalt?’

Er klinkt ongeloof door de stem van Célestine, die in de kiem gesmoord wordt door Jimmy, die bevestigend knikt.

‘Wees daar maar zeker van. Zijn haan is ook kampioen geweest,’ zegt hij.

Reginald glundert.

‘Dat klopt. En preus dat ik was!’

‘Preus?’

‘Trots,’ zegt Billy, ‘hij was trots.’

‘Zij maar zeker,’ gaat Reginald verder, ‘wat er van die andere overschoot, was nog niet genoeg om in de fonduepot te smijten. Ik heb ‘m meegekregen en hem een deftig afscheid gegeven, op de messing.’

Célestine kijkt haar schoonvader vragend aan terwijl ze nog wat blaadjes sla in de mayonaise

dept.

‘Messing. Kent ge dat niet? Uw soort komt ook van daar,’ zegt Reginald.

Jules buldert van het lachen.

‘Ik zie het al voor mij, een negerin in de messing,’ grinnikt hij.

‘Wat is er nu zo grappig? Billy, wat is dat, een messing?’

Billy draait met de ogen.

‘Een messing, dat is een mesthoop. Enfin ja, een mesthoop waar van alles wordt opgegooid.

Maar vooral, tja, stront.’

‘En u vindt dat ik daarop thuis hoor?’ vraagt Célestine, Jules aankijkend.

‘Ba, neen, nee, niet echt.’

Beschaamd kijkt Jules weg.

‘U zei het toch net? Een negerin in de messing, ik zie het al voor mij.’

‘Gij zijt nog één van de goeie,’ tracht Jules nog de meubelen te redden.

‘Ja, die goeie waar ik altijd van hoor, wat is dat dan juist?’ vraagt Célestine.

‘Wat maakt van mij nu precies een goeie?’

‘Pa moet zich nergens voor schamen,’ pikt Reginald in, ‘houdt nu uw mond en fret verder van

uw kaas.’

‘Ik snap het wel, hoor,’ antwoordt Célestine.

‘We mogen toch nog eens lachen, zeker?’ vraagt Reginald.

‘Ja, wat een dijenkletser,’ zegt Jimmy.

‘Heb ik u gevraagd? Als ik stront roep, moogt ge ook wat zeggen,’ briest Reginald, ‘eet nu

verder en zwijg.’

‘Maar…’ protesteert Jimmy.

‘Klep! Toe!’ brult Reginald.

‘Uw misandrie is tenminste niet kleurgeïnspireerd, dat is toch een punt voor u,’ zegt

Célestine.

‘Madame,’ antwoordt Reginald terwijl hij een trek neemt van zijn sigaret, ‘ik moet van u geen

punten krijgen. En stop met uw dikkenekkenparlé. Anders, daar is het gat van de timmerman.’

Célestine kijkt naar Billy voor verduidelijking.

‘De deur. Daar is de deur, bedoelt hij.’

‘Neen,’ antwoordt Célestine en ze geeft Billy een kus op de wang, haar ogen op Reginald

gericht, ‘ik denk dat ik nog wat blijf.’

 

Net op het moment dat Reginald zijn vinger opheft op haar de levieten te lezen, gaat de

deurbel.

‘Ter gaan kijkt eens wie dat het is,’ zegt Reginald, die met zijn rug het dichtst bij de gangdeur

zit, maar die het vertikt om van zijn plaats weg te gaan, bang als een roofdier dat de lager

gerangeerden ook hun deel zouden opeisen.

Het is Célestine zeker niet ontgaan dat na de eerste schermutseling, waar Reginald als overwinnaar uit de bus kwam, alle door hem gegeven orders zonder tegenstrubbelingen, ja zelfs gedwee, worden opgevolgd. Deze keer is het slachtoffer Billy. Zijn ogen vertellen zoveel aan Célestine, die tussen haar liefde voor hem en haar expertise als uitblinkend studente psychologie doorheeft dat Billy hier aan langetermijndenken doet – misschien zou het vandaag niets uitmaken, maar het gelag wordt altijd betaald en het gelag is hier een grote mond opzetten tegen Reginald. Billy sloft de eetkamer uit, door de smalle gang en opent de deur. Nog geen minuut later keert hij terug.

‘Wie was het?’ vraagt Reginald.

‘Habiba,’ antwoordt Billy en hij zeult een grote fruitmand mee.

‘Ze zei dat ik dat aan u moest geven.’

‘Een biermand kon weer niet zeker? Die muzelmannen ook altijd,’ schertst Jules, ‘ze mogen geen alcohol drinken van hun god maar alcohol is wel een Arabisch woord.’

Reginald neemt de mand in ontvangst en zet deze in de badkamer.

‘Na een paar dagen is het goed voor het konijn,’ zegt hij.

Célestine schrikt op.

‘U bedoelt echt dat u zo’n mooie fruitmand gewoon aan uw konijn gaat geven?’

‘Ja, kijk eens aan, ze verstaat Vlaams. Natuurlijk dat!’ roept Reginald uit.

‘Maar waarom toch,’ vraagt Célestine terwijl ze de fruitmand van ver gade slaat.

‘Omdat er weer van die vieze exotische troep zal in zitten,’ zegt Reginald, ‘dadels, vijgen, misschien nog andere dingen die ik niet kan uitspreken.’

‘En wat den boer niet kent, lust hij niet, natuurlijk.’

Célestine is ontdaan door het gedrag van Reginald en laat dat duidelijk blijken.

‘Het zou me verwonderen als gij al eens een boer van dichtbij gezien hebt, in Chakamaka.’

‘Pa, ze komt uit Gent. Niet uit Chakamaka.’

Billy zucht.

‘Da’s allemaal hetzelfde.’

‘Nu ben ik eens benieuwd waarom u zo’n mooie fruitmand zou laten verpieteren, gewoon omdat het van een allochtoon komt. Maar wat er nog curieuzer is, is waaróm u überhaupt zo’n mooie fruitmand zou krijgen van iemand die u veracht.’

‘Da’s voor mij een weet en voor u een vraag, madammeke.’

‘Vertel het mij dan,’ zegt Célestine, met gekruiste armen, ‘ik ben benieuwd.’

Maar Reginald doet er het zwijgen toe. De stilte, die ongenode gast op het feest, doet opnieuw zijn intrede.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

Miguel
8 feb. 2023 · 6 keer gelezen · 0 keer geliket