Eindelijk is het zover
Ik heb honger
Ontbijten is niets voor mij
Brunchen kan ik niet zonder
De koffie loopt als eerste
Synchroon met dat druppelende zwarte sap
Tracht ik het vacuüm van de koelkast te doorbreken
Ik word misselijk van z’n gebreken
Geen vleugje melk te bespeuren
Dan wordt het toch gewoon zwart
Ik dop er mijn bruistablet in
In de hoop een cappuccino te kleuren
Vezelrijk piekerend neem ik de eerste hap
Van mijn zwartgeblakerde broodje
Elke oven is anders
Maar die van mij staat veel te hard
Mijn tong is blij want mijn hoofd doet al het werk
Mijn maag vult zich met het gruis uit mijn hersenpan
Ontbijten is niets voor mij
Brunchen kan ik niet zonder
