Bulskampveld

13 okt. 2020 · 11 keer gelezen · 0 keer geliket

 

Dit stronttehuis is gebouwd door de firma Deschyttere uit Aalbeke. Dat staat op een bordje aan de ingang. Ook pronken er namen van een burgemeester, schepenen en directeurs der zinsverbijstering. Verder nog een dag, een maand, ook een jaartal.

Alles in donkergrijze letters op kitscherig graniet en ik ben slecht gezind. Ze leven allebei nog, Tanguy en de kreupele. Daar moet dringend iets aan gedaan worden!  Voor Tanguy ligt de sterfwijze al een tijdje vast. Die zondvloed is op komst.

De manier waarop ik de kreupele om het leven zal brengen, moet ik nog bedenken. Dat is nog niet zeker, maar wat wel vaststaat, is dat Aster Berkhof een jongen was, dat de Film van Ome Willem niet echt een film wilde zijn en als ik hier buiten loop, binnen de tuinmuren van de compound, dan ruik ik het. De kamperfolie is haar beste geuren kwijt.

Nog een geluk dat de bruidssluier zich blijft uitsloven. Van mijn part mag hij de ganse boel hier overwoekeren, à la minute en stante pede. Lang mag de plant wel niet meer wachten want de bodem is uitgeput en de mol is een nog grotere gang aan het graven.

Straks loopt hij met alles weg. Met weerbaarheid, herinneringen en mijn portefeuille, die is van beverleder, past niet in zijn achterzak. Weet het! Ik ben enkel nog op zoek naar de dieperik en Tanguy heeft een gat geknipt heeft in de ursusdraad, ginds achter het stookkotje.

Hij denkt dat hij ze nog kan krijgen, dat de zevenmijlslaarzen in de solden zijn, dat hij al wat vrouwelijk is kan verkloten. Alle mannen uit Groot-Beernem zouden moeten weten waarom. Ze moeten beter op hun wederhelften passen! Alles draagt een masker en hun vrouwen zijn niet veilig. 

Tanguy wordt de Houtekiet van het Bulskampveld! Hij kent de weg, naar de kastijding van het speelse. Er is altijd een sluipweg naar de Wredestraat en hij kan huilen als een kleuterwolf, laat zijn stem dan overslaan en klinkt vervolgens als een hellehond die honderd teefjes villen wil.

Het is een veelvraat, die nazaat van Dutroux, hij lust de kleinste onschuld en wil ze allemaal verslinden. Meisjeskonijnen. Met vel en vacht. Ze zijn zo wit als loof uit volle grond. Hij heeft weliswaar niet lang meer te leven! Ik zorg ervoor! Ook voor radijzenfriste.

Ik zal er rooien, morgenochtend, roze knolletjes met een bleke onderkant, voor Prudence en ik bedenk wel hoe ik eraan geraak. Onverbijtbaar zal het zijn. Venijn voor de kreupele. Ik doe het in zijn spraakwater, puur het in zijn pap!

Of met een trechter. In de krop van die duffe gans zal ik het gieten, in de keel van die canard boiteux en hij zegt dat hij ook komt. Vanavond is er een feestje. De waanzin wil weer jarig zijn en er zullen wederom onnozele plaatjes gedraaid worden. 

Prudence zal wel niet met dwangbuisjes moeten dreigen. Ze zal een oogje in het zeil houden en weet hoe alles moet. Eerst die ronde toastjes met makreelsalade in hun smoeltjes steken en dan maar wachten, tot ze kokhalzen, tot schaterslijm van hun muil druipt.

Ze zullen dan gewassen willen worden, als biggetjes op zondag en uit een ufo zal gelach weerklinken. Wij zijn geen discobal. Geloof wat je wil. Op dergelijke conventies van doolkoppen danst enkel onbalans met dronkenschap en ze weten het, Tanguy en de kreupele, dat ze Prudence niet mogen aanraken. 

Denkbaar is het. Misschien komt Prudence achteraf naar mijn kamer. Om te lezen. Want ik heb versjes geschreven, gisteren nog. Een edeldichtje is het voor een morbide illusie en met kleurpotloden heeft een zinnebeeld nog snel een tuinontwerp gemaakt.

Het laatste. Het is een jardin d'amour perdu, met anjers uit vergeten revoluties, met donker slangenkruid, ijzerhard, met kogeldistels en ik moest terugdenken aan de dovenetels rond het bankje. Bij de azijnfabriek zat ik met Katja en ik zit er nog. Ik droom ervan.

Niet van Prudence. Die is nog helemaal echt en ze leeft. Overigens, Prudence heeft Katja nooit gekend. Dat kan ook niet. Ze huisden best ver uit malkander en het is beter dat mijn laatste tuinontwerp een tekening blijft.

Kleurbolletjes zijn geen planten, kartelkringen zijn geen bomen en Prudence woont trouwens op een appartement. Ze heeft ook een bootje, in Blankenberge, ver weg van de zwarte zwanen op het Minnewater, ver weg van het Bulskampveld en zijn demonen.

 

uit de reeks 'Residu'

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

13 okt. 2020 · 11 keer gelezen · 0 keer geliket