De oude man zat aan de ontbijttafel. Hij was nog moe, wou wakker worden. Voor zich zijn kop koffie en een schaal speculaasjes. Zijn medebewoners van het rusthuis slurpten en keuvelden gezellig. Hij durfde niet. Hij wachtte. Wanneer hij dacht dat niemand op hem lette, deed hij een poging het oor van het kopje te grijpen. Zijn duim ketste erop af. Schaamte.
Hij keek rond. Lette er eigenlijk wel iemand op hem? Ooit?
Hij zag zijn ex-vrouw, die drie tafels verderop met haar nieuwe toyboy (de man was pas zevenenzestig) lachte en speculaasjes deelde.
'Hallo meneer! Hulp nodig?'
Het leek de stem van een overenthousiaste engel. De oude man keek op, zag een jong, fleurig gezicht; pigmentvlekje in het linkeroog. Waarschijnlijk een stagiaire.
'Nee, dank u mevrouw', kraste de oude man.
'Onzin!' glimlachte de stagiaire, nam het kopje, en wou de oude man doen drinken.
'Ik ben geen klein kind!' riep die 'Verdomme, ik ben geen klein kind!' Hij wou de stagiaire met de achterkant van zijn vlekkerige hand op de schouder slaan maar miste. Opnieuw schaamte.
'Ja, hij is geen klein kind!' de ex-vrouw bemoeide zich er ook mee. Ongevraagd en luid.
Nog steeds dezelfde dacht de oude man.
'Maar... Maar... Ik wou helpen...' piepte de stagiaire plots heel mak.
'Hij hoeft niet geholpen te worden!' brulde de ex-vrouw over alle tafels heen 'Het is waar hé. Je hoeft niet geholpen te worden, hé?'
'Klopt!' riep de oude man terug met een krop in zijn keel.
De stagiaire ging weg, de muren van de eetzaal weerkaatsten het geroezemoes van de senioren.
Langzaam stond iedereen op, begon de dag.
De oude man bleef alleen achter. Een kop koude koffie en een schaal speculaasjes voor zich. Hij wou er eentje nemen.
Hij greep er naast.
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.