Het concert van Morphine in de Vooruit in 1994 duurde exact 195 minuten. Denk ik, want precies weet ik het niet meer. Voor ratio was er die avond tijd noch ruimte. Alles was waas en roes en vol gevoel. Frontman Mark Sandman schraapte zijn keel en vulde mijn oren met de meest doorleefde melodieën aller tijden. De eerste twintig jaar van mijn leven flitsten voorbij. Ik zat weer op mijn rode fiets met speelkaarten tussen mijn wielen en reed van de kleuterklas naar het vijfde leerjaar met een natte kousenbroek en verse gaatjes in mijn oren. Ik stond verlegen tussen de grote muilen aan de bushalte, nam de trein naar mijn kot in Gent en kwam tussen twee noten weer even bij zinnen, net lang genoeg om de bassen en de baritonsax in mijn onderbuik te voelen en te beseffen dat dit een keerpunt was. De rest van mijn leven zou daar en dan beginnen. Ik zag de boeken, voelde het blokken, greep naar dat diploma en dook luid lachend het leven in. Het leven dat nog geen gezicht had maar dat wel al spannend leek. Zin, dat had ik. In volwassen worden en zot blijven. In warme liefdes en dingen des levens. Ik liep over van enthousiasme. Pieste bijna in mijn broek. Morphine bleef spelen, noot na noot, bis na bis. De blazers bleven gaan dus ik ook, terug naar af en volle gas vooruit. Mijn knieën kraakten onder al mijn plannen maar ik zou niet plooien, want op die setlist stond de tijd van mijn leven.
195 minuten later stond ik op straat. Verdoofd. De mannen van Morphine hadden een gat in mijn ziel gemaakt en er een mijlpaal in gezet. Stevig genoeg om alle studentenjaren, foute mannen, dikke billen, regeringsvormingen, indexaanpassingen, stijgende elektriciteitsprijzen, De Crem-kapsels en dubieuze begrotingsvoorstellen te doorstaan.
Muziek doet iets met een mens. Scheppende kunsten maken het leven leefbaar. Respect – geen 15, geen 25 maar 100 procent.